Ontstelen (to steal) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of ontstelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontsteel
I steal
ontsteelt
you steal
ontsteelt
he/she/it steals
ontstelen
we steal
ontstelen
you all steal
ontstelen
they steal
Present perfect tense
heb ontstolen
I have stolen
hebt ontstolen
you have stolen
heeft ontstolen
he/she/it has stolen
hebben ontstolen
we have stolen
hebben ontstolen
you all have stolen
hebben ontstolen
they have stolen
Past tense
ontstal
I stole
ontstal
you stole
ontstal
he/she/it stole
ontstalen
we stole
ontstalen
you all stole
ontstalen
they stole
Future tense
zal ontstelen
I will steal
zult ontstelen
you will steal
zal ontstelen
he/she/it will steal
zullen ontstelen
we will steal
zullen ontstelen
you all will steal
zullen ontstelen
they will steal
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontstelen
I would steal
zou ontstelen
you would steal
zou ontstelen
he/she/it would steal
zouden ontstelen
we would steal
zouden ontstelen
you all would steal
zouden ontstelen
they would steal
Subjunctive mood
ontstele
I steal
ontstele
you steal
ontstele
he/she/it steal
ontstele
we steal
ontstele
you all steal
ontstele
they steal
Past perfect tense
had ontstolen
I had stolen
had ontstolen
you had stolen
had ontstolen
he/she/it had stolen
hadden ontstolen
we had stolen
hadden ontstolen
you all had stolen
hadden ontstolen
they had stolen
Future perf.
zal ontstolen hebben
I will have stolen
zal ontstolen hebben
you will have stolen
zal ontstolen hebben
he/she/it will have stolen
zullen ontstolen hebben
we will have stolen
zullen ontstolen hebben
you all will have stolen
zullen ontstolen hebben
they will have stolen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontstolen hebben
I would have stolen
zou ontstolen hebben
you would have stolen
zou ontstolen hebben
he/she/it would have stolen
zouden ontstolen hebben
we would have stolen
zouden ontstolen hebben
you all would have stolen
zouden ontstolen hebben
they would have stolen
Du
Ihr
Imperative mood
ontsteel
steal
ontsteelt
steal

Examples of ontstelen

Example in DutchTranslation in English
Die is me 200 jaar geleden ontstolen. Ik heb er elke seconde naar gestreefd om hem terug te halen. Hij is van mij.This was stolen from me 200 years ago, and I've dedicated every moment since to putting it back... where it belongs.
Hij is me ontstolen.He was stolen from me.
Ik ben verantwoordelijk voor honderden hectare... die me ontstolen worden met juridische trucs... door een man... die op m'n man aasde op m'n man als een opgezwollen parasiet... hem corrumpeerde en hem de dood in dreef.I should know. I have responsibility for hundreds of acres which are about to be stolen from me through legal trickery, by that man, a man who preyed on my husband like some bloated parasite, corrupted him and drove him to his death.
Ik geef je terug wat je is ontstolen: je bestaan.Oh, yes, it is. I'm just giving you back what was stolen from you-- the existence you were denied, the child who never had a chance.
Maar als de overwinning je is ontstolen, wat hou je dan over?But once victory is stolen from you, what are you left with?
- Nee, Chloe... Help me de weken terug te krijgen die m'n vader me ontstal.Chloe I want you to use your gift to help me get back the weeks my father stole from me.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontadelen
do
ontsteken
come into being
ontstoren
do
ontzielen
do

Similar but longer

ontstellen
appall

Random

ontgroeien
outgrow
onthaasten
unwind
ontraden
dissuade
ontregelen
do
ontsmetten
disinfect
ontsteken
come into being
ontstellen
appall
ontvloeien
do
ontvolgen
unfollow
ontwaken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'steal':

None found.
Learning languages?