Karameliseren (to caramelize) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of karameliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
karameliseer
I caramelize
karameliseert
you caramelize
karameliseert
he/she/it caramelizes
karameliseren
we caramelize
karameliseren
you all caramelize
karameliseren
they caramelize
Present perfect tense
heb gekarameliseerd
I have caramelized
hebt gekarameliseerd
you have caramelized
heeft gekarameliseerd
he/she/it has caramelized
hebben gekarameliseerd
we have caramelized
hebben gekarameliseerd
you all have caramelized
hebben gekarameliseerd
they have caramelized
Past tense
karameliseerde
I caramelized
karameliseerde
you caramelized
karameliseerde
he/she/it caramelized
karameliseerden
we caramelized
karameliseerden
you all caramelized
karameliseerden
they caramelized
Future tense
zal karameliseren
I will caramelize
zult karameliseren
you will caramelize
zal karameliseren
he/she/it will caramelize
zullen karameliseren
we will caramelize
zullen karameliseren
you all will caramelize
zullen karameliseren
they will caramelize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou karameliseren
I would caramelize
zou karameliseren
you would caramelize
zou karameliseren
he/she/it would caramelize
zouden karameliseren
we would caramelize
zouden karameliseren
you all would caramelize
zouden karameliseren
they would caramelize
Subjunctive mood
karamelisere
I caramelize
karamelisere
you caramelize
karamelisere
he/she/it caramelize
karamelisere
we caramelize
karamelisere
you all caramelize
karamelisere
they caramelize
Past perfect tense
had gekarameliseerd
I had caramelized
had gekarameliseerd
you had caramelized
had gekarameliseerd
he/she/it had caramelized
hadden gekarameliseerd
we had caramelized
hadden gekarameliseerd
you all had caramelized
hadden gekarameliseerd
they had caramelized
Future perf.
zal gekarameliseerd hebben
I will have caramelized
zal gekarameliseerd hebben
you will have caramelized
zal gekarameliseerd hebben
he/she/it will have caramelized
zullen gekarameliseerd hebben
we will have caramelized
zullen gekarameliseerd hebben
you all will have caramelized
zullen gekarameliseerd hebben
they will have caramelized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekarameliseerd hebben
I would have caramelized
zou gekarameliseerd hebben
you would have caramelized
zou gekarameliseerd hebben
he/she/it would have caramelized
zouden gekarameliseerd hebben
we would have caramelized
zouden gekarameliseerd hebben
you all would have caramelized
zouden gekarameliseerd hebben
they would have caramelized
Du
Ihr
Imperative mood
karameliseer
caramelize
karameliseert
caramelize

Examples of karameliseren

Example in DutchTranslation in English
Ik moet ze nog karameliseren.I still have to caramelize.
Moet de hazelnoten karameliseren voor het Franse suikerbrood... Madeira bij de gepocheerde perenstroop... en wat bieslook bij de eiersaus.Okay, you need to caramelize the hazelnuts for the brioche French toast, add some Madeira to the pear-poaching liquid and add some chives to the cream for the sheared eggs.
Vis hoor je niet te karameliseren.Fish is not supposed to be caramelized.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

karamelliseren
caramelize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'caramelize':

None found.
Learning languages?