Grommen (to growl) conjugation

Dutch
30 examples

Conjugation of grommen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
grom
I growl
gromt
you growl
gromt
he/she/it growls
grommen
we growl
grommen
you all growl
grommen
they growl
Present perfect tense
heb gegromd
I have growled
hebt gegromd
you have growled
heeft gegromd
he/she/it has growled
hebben gegromd
we have growled
hebben gegromd
you all have growled
hebben gegromd
they have growled
Past tense
gromde
I growled
gromde
you growled
gromde
he/she/it growled
gromden
we growled
gromden
you all growled
gromden
they growled
Future tense
zal grommen
I will growl
zult grommen
you will growl
zal grommen
he/she/it will growl
zullen grommen
we will growl
zullen grommen
you all will growl
zullen grommen
they will growl
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou grommen
I would growl
zou grommen
you would growl
zou grommen
he/she/it would growl
zouden grommen
we would growl
zouden grommen
you all would growl
zouden grommen
they would growl
Subjunctive mood
gromme
I growl
gromme
you growl
gromme
he/she/it growl
gromme
we growl
gromme
you all growl
gromme
they growl
Past perfect tense
had gegromd
I had growled
had gegromd
you had growled
had gegromd
he/she/it had growled
hadden gegromd
we had growled
hadden gegromd
you all had growled
hadden gegromd
they had growled
Future perf.
zal gegromd hebben
I will have growled
zal gegromd hebben
you will have growled
zal gegromd hebben
he/she/it will have growled
zullen gegromd hebben
we will have growled
zullen gegromd hebben
you all will have growled
zullen gegromd hebben
they will have growled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegromd hebben
I would have growled
zou gegromd hebben
you would have growled
zou gegromd hebben
he/she/it would have growled
zouden gegromd hebben
we would have growled
zouden gegromd hebben
you all would have growled
zouden gegromd hebben
they would have growled
Du
Ihr
Imperative mood
grom
growl
gromt
growl

Examples of grommen

Example in DutchTranslation in English
(Pinda's grommen)(Peanuts growling)
- Bigfoot zit al te grommen.l know, 'cause Bigfoot is growling.
- Ik heb hem horen grommen.I heard him growl.
- Ik hoorde je ook grommen.I also just heard you growl.
- Ja, we hoorden het grommen.- I know it. We heard it growl.
( Versnellingen grom )(gears growl)
- Wat grom je ?- Who are you growling at?
-Ik grom niet tegen je.To growl? I snarl at you.
Als je gromt, grom je vanuit je buik, oké?When you growl, you growl from your guts, OK?
Dan grom je terug.Hey. Then you growl right back.
( gromt ):( growls ):
(Maag gromt)(stomach growls)
(gromt)(growling)
- (radiator gesis) - (gromt)- (radiator hissing) - (growling)
Alleen gromt 'ie minder als ik in de buurt van zijn eten kom.Only with less growling when I go near his food.
Ik had hem geraakt als jij niet had gegromd.I could have got him today if you hadn't growled.
Ik heb gegromd.I growled.
Misschien heb ik...gegromd naar haar. - Dan kun je het vergeten.I may have... growled at her.
We hebben aan elkaar gesnuffeld, tegen elkaar gegromd... en toen kwamen we tot de conclusie dat we elkaar nodig hebben.Well, we've sniffed each other, we've growled at each other, and we've reached the conclusion that we need each other.
"New York gromde naar m'n kamer, maar ik was er klaar voor."New York growled at my window, but I was ready for it.
- Hij gromde naar me.- He growled at me.
Daarom gromde hij.They smell it, and then they get scared. That's why he growled.
Elke keer dat hij 'n stuk van z'n steak nam gromde hij.Every single time he took a bite of his steak, he growled. He growled!
En dus gromde ze hard.And so she, you know, growled loudly.
Sommigen gromden zelfs naar me.Some of them even growled at me.
( Lois grommend )( Lois growling )
- Welk grommend geluid?What growling noise? I don't hear anything
Bulldog Brad, huilend en grommend.Bulldog Brad, howling and growling.
Het lawaai... Het lawaai van de dieren... Vechtend en grommend...The noises... the animal noises... fighting and growling right... next to us, right there.
Hij stond richting oceaan gericht al grommend.He was pointed toward the ocean and growling.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Random

gijzelen
take hostage
gorgelen
gargle
graveren
engrave
grijsrijden
gray drive
grollen
do
grommelen
do
gronden
fathom
haarkloven
do
hagelen
hail
hakken
cut

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'growl':

None found.
Learning languages?