Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Zwatelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwatel
zwatelt
zwatelt
zwatelen
zwatelen
zwatelen
Present perfect tense
heb gezwateld
hebt gezwateld
heeft gezwateld
hebben gezwateld
hebben gezwateld
hebben gezwateld
Past tense
zwatelde
zwatelde
zwatelde
zwatelden
zwatelden
zwatelden
Future tense
zal zwatelen
zult zwatelen
zal zwatelen
zullen zwatelen
zullen zwatelen
zullen zwatelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zwatelen
zou zwatelen
zou zwatelen
zouden zwatelen
zouden zwatelen
zouden zwatelen
Subjunctive mood
zwatele
zwatele
zwatele
zwatele
zwatele
zwatele
Past perfect tense
had gezwateld
had gezwateld
had gezwateld
hadden gezwateld
hadden gezwateld
hadden gezwateld
Future perf.
zal gezwateld hebben
zal gezwateld hebben
zal gezwateld hebben
zullen gezwateld hebben
zullen gezwateld hebben
zullen gezwateld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezwateld hebben
zou gezwateld hebben
zou gezwateld hebben
zouden gezwateld hebben
zouden gezwateld hebben
zouden gezwateld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
zwatel
zwatelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

spatelen
do
zwavelen
sulphurize

Similar but longer

zwachtelen
bandage

Random

aanbevelen
recommend
windsurfen
windsurf
zichten
do
zijn
be
zijpelen
sicker
zoekmaken
mislay
zorgen
care
zwartwerken
do
zwavelen
sulphurize
zwierbollen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.