Zwachtelen (to bandage) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of zwachtelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwachtel
I bandage
zwachtelt
you bandage
zwachtelt
he/she/it bandages
zwachtelen
we bandage
zwachtelen
you all bandage
zwachtelen
they bandage
Present perfect tense
heb gezwachteld
I have bandaged
hebt gezwachteld
you have bandaged
heeft gezwachteld
he/she/it has bandaged
hebben gezwachteld
we have bandaged
hebben gezwachteld
you all have bandaged
hebben gezwachteld
they have bandaged
Past tense
zwachtelde
I bandaged
zwachtelde
you bandaged
zwachtelde
he/she/it bandaged
zwachtelden
we bandaged
zwachtelden
you all bandaged
zwachtelden
they bandaged
Future tense
zal zwachtelen
I will bandage
zult zwachtelen
you will bandage
zal zwachtelen
he/she/it will bandage
zullen zwachtelen
we will bandage
zullen zwachtelen
you all will bandage
zullen zwachtelen
they will bandage
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zwachtelen
I would bandage
zou zwachtelen
you would bandage
zou zwachtelen
he/she/it would bandage
zouden zwachtelen
we would bandage
zouden zwachtelen
you all would bandage
zouden zwachtelen
they would bandage
Subjunctive mood
zwachtele
I bandage
zwachtele
you bandage
zwachtele
he/she/it bandage
zwachtele
we bandage
zwachtele
you all bandage
zwachtele
they bandage
Past perfect tense
had gezwachteld
I had bandaged
had gezwachteld
you had bandaged
had gezwachteld
he/she/it had bandaged
hadden gezwachteld
we had bandaged
hadden gezwachteld
you all had bandaged
hadden gezwachteld
they had bandaged
Future perf.
zal gezwachteld hebben
I will have bandaged
zal gezwachteld hebben
you will have bandaged
zal gezwachteld hebben
he/she/it will have bandaged
zullen gezwachteld hebben
we will have bandaged
zullen gezwachteld hebben
you all will have bandaged
zullen gezwachteld hebben
they will have bandaged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezwachteld hebben
I would have bandaged
zou gezwachteld hebben
you would have bandaged
zou gezwachteld hebben
he/she/it would have bandaged
zouden gezwachteld hebben
we would have bandaged
zouden gezwachteld hebben
you all would have bandaged
zouden gezwachteld hebben
they would have bandaged
Du
Ihr
Imperative mood
zwachtel
bandage
zwachtelt
bandage

Examples of zwachtelen

Example in DutchTranslation in English
Ik moet'm zwachtelen, maar het verband zit in de kist.Well, I should probably wrap it, but the ace bandages are in the medical kit.
Waar heb je geleerd hoe je moet zwachtelen?- Where'd you learn to bandage like this?
Dat is een goede zwachtel.- l know. That's a fine bandage.
M'n ingewanden worden bij elkaar gehouden door een zwachtel.My guts are being held in by an Ace bandage.
Met twee stukken hout en een zwachtel hou je het bot op z'n plaats.You take two flat pieces of wood, or plastic, a bandage.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

omzwachtelen
bandage

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bandage':

None found.
Learning languages?