Wegspelen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of wegspelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
speel weg
I do
speelt weg
you do
speelt weg
he/she/it does
spelen weg
we do
spelen weg
you all do
spelen weg
they do
Present perfect tense
heb weggespeeld
I have done
hebt weggespeeld
you have done
heeft weggespeeld
he/she/it has done
hebben weggespeeld
we have done
hebben weggespeeld
you all have done
hebben weggespeeld
they have done
Past tense
speelde weg
I did
speelde weg
you did
speelde weg
he/she/it did
speelden weg
we did
speelden weg
you all did
speelden weg
they did
Future tense
zal wegspelen
I will do
zult wegspelen
you will do
zal wegspelen
he/she/it will do
zullen wegspelen
we will do
zullen wegspelen
you all will do
zullen wegspelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou wegspelen
I would do
zou wegspelen
you would do
zou wegspelen
he/she/it would do
zouden wegspelen
we would do
zouden wegspelen
you all would do
zouden wegspelen
they would do
Subjunctive mood
spele weg
I do
spele weg
you do
spele weg
he/she/it do
spele weg
we do
spele weg
you all do
spele weg
they do
Past perfect tense
had weggespeeld
I had done
had weggespeeld
you had done
had weggespeeld
he/she/it had done
hadden weggespeeld
we had done
hadden weggespeeld
you all had done
hadden weggespeeld
they had done
Future perf.
zal weggespeeld hebben
I will have done
zal weggespeeld hebben
you will have done
zal weggespeeld hebben
he/she/it will have done
zullen weggespeeld hebben
we will have done
zullen weggespeeld hebben
you all will have done
zullen weggespeeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou weggespeeld hebben
I would have done
zou weggespeeld hebben
you would have done
zou weggespeeld hebben
he/she/it would have done
zouden weggespeeld hebben
we would have done
zouden weggespeeld hebben
you all would have done
zouden weggespeeld hebben
they would have done
Present bijzin tense
wegspeel
I do
wegspeelt
you do
wegspeelt
he/she/it does
wegspelen
we do
wegspelen
you all do
wegspelen
they do
Past bijzin tense
wegspeelde
I did
wegspeelde
you did
wegspeelde
he/she/it did
wegspeelden
we did
wegspeelden
you all did
wegspeelden
they did
Future bijzin tense
zal wegspelen
I will do
zult wegspelen
you will do
zal wegspelen
he/she/it will do
zullen wegspelen
we will do
zullen wegspelen
you all will do
zullen wegspelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou wegspelen
I would do
zou wegspelen
you would do
zou wegspelen
he/she/it would do
zouden wegspelen
we would do
zouden wegspelen
you all would do
zouden wegspelen
they would do
Subjunctive bijzin mood
wegspele
I do
wegspele
you do
wegspele
he/she/it do
wegspele
we do
wegspele
you all do
wegspele
they do
Du
Ihr
Imperative mood
speel weg
do
speelt weg
do

Examples of wegspelen

Example in DutchTranslation in English
En James Lennox, een meester in het wegspelen, je bent niet genoeg thuis, maar zo gaat het leven van een zakenman.And James Lennox, mastertake-out artist, you don't come home often enough. But I guess that's the life of a big commodity in the commodity's business.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

wegsijpelen
seep
wegspoelen
wash away

Random

weerlichten
refute
wegduwen
push
wegkeilen
do
wegschenken
lavish
wegslenteren
do
wegsnoeien
do
wegspoelen
wash away
wegtreiteren
do
wegwaaien
blow away
wegzuigen
suck

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?