Weervinden (to do) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of weervinden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vind weer
I do
vindt weer
you do
vindt weer
he/she/it does
vinden weer
we do
vinden weer
you all do
vinden weer
they do
Present perfect tense
heb weergevonden
I have done
hebt weergevonden
you have done
heeft weergevonden
he/she/it has done
hebben weergevonden
we have done
hebben weergevonden
you all have done
hebben weergevonden
they have done
Past tense
vond weer
I did
vond weer
you did
vond weer
he/she/it did
vonden weer
we did
vonden weer
you all did
vonden weer
they did
Future tense
zal weervinden
I will do
zult weervinden
you will do
zal weervinden
he/she/it will do
zullen weervinden
we will do
zullen weervinden
you all will do
zullen weervinden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou weervinden
I would do
zou weervinden
you would do
zou weervinden
he/she/it would do
zouden weervinden
we would do
zouden weervinden
you all would do
zouden weervinden
they would do
Subjunctive mood
vinde weer
I do
vinde weer
you do
vinde weer
he/she/it do
vinde weer
we do
vinde weer
you all do
vinde weer
they do
Past perfect tense
had weergevonden
I had done
had weergevonden
you had done
had weergevonden
he/she/it had done
hadden weergevonden
we had done
hadden weergevonden
you all had done
hadden weergevonden
they had done
Future perf.
zal weergevonden hebben
I will have done
zal weergevonden hebben
you will have done
zal weergevonden hebben
he/she/it will have done
zullen weergevonden hebben
we will have done
zullen weergevonden hebben
you all will have done
zullen weergevonden hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou weergevonden hebben
I would have done
zou weergevonden hebben
you would have done
zou weergevonden hebben
he/she/it would have done
zouden weergevonden hebben
we would have done
zouden weergevonden hebben
you all would have done
zouden weergevonden hebben
they would have done
Present bijzin tense
weervind
I do
weervindt
you do
weervindt
he/she/it does
weervinden
we do
weervinden
you all do
weervinden
they do
Past bijzin tense
weervond
I did
weervond
you did
weervond
he/she/it did
weervonden
we did
weervonden
you all did
weervonden
they did
Future bijzin tense
zal weervinden
I will do
zult weervinden
you will do
zal weervinden
he/she/it will do
zullen weervinden
we will do
zullen weervinden
you all will do
zullen weervinden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou weervinden
I would do
zou weervinden
you would do
zou weervinden
he/she/it would do
zouden weervinden
we would do
zouden weervinden
you all would do
zouden weervinden
they would do
Subjunctive bijzin mood
weervinde
I do
weervinde
you do
weervinde
he/she/it do
weervinde
we do
weervinde
you all do
weervinde
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vind weer
do
vindt w
do

Examples of weervinden

Example in DutchTranslation in English
- Dat is een lang verhaal. Ik vind weer een baan.Yeah, it's a long story and I'm gonna be looking for another one, so don't worry.
Ik probeer voor ons hier is... een weg te vinden weer verder te kunnen.But what I'm trying to do here, Kelsey, is... facilitate a way for us to move forward. It's too late. Kelsey...
Wat zou je ervan vinden weer jager te worden?How do you feel about being a hunter again?
En ze vonden weer niets.They didn't find anything, either.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

weekeinden
do

Similar but longer

wedervinden
do

Random

waren
arm
wauwelen
prate
weerhouden
restrain
weerkomen
come again
weerschijnen
do
weerstreven
oppose
weerzien
meet again
weghangen
hang up
weghelpen
do
wegijlen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?