Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Voortsudderen (to continue to simmer) conjugation

Dutch

Conjugation of voortsudderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sudder voort
I continue to simmer
suddert voort
you continue to simmer
suddert voort
he/she/it continues to simmer
sudderen voort
we continue to simmer
sudderen voort
you all continue to simmer
sudderen voort
they continue to simmer
Present perfect tense
heb voortgesudderd
I have continued to simmer
hebt voortgesudderd
you have continued to simmer
heeft voortgesudderd
he/she/it has continued to simmer
hebben voortgesudderd
we have continued to simmer
hebben voortgesudderd
you all have continued to simmer
hebben voortgesudderd
they have continued to simmer
Past tense
sudderde voort
I continued to simmer
sudderde voort
you continued to simmer
sudderde voort
he/she/it continued to simmer
sudderden voort
we continued to simmer
sudderden voort
you all continued to simmer
sudderden voort
they continued to simmer
Future tense
zal voortsudderen
I will continue to simmer
zult voortsudderen
you will continue to simmer
zal voortsudderen
he/she/it will continue to simmer
zullen voortsudderen
we will continue to simmer
zullen voortsudderen
you all will continue to simmer
zullen voortsudderen
they will continue to simmer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voortsudderen
I would continue to simmer
zou voortsudderen
you would continue to simmer
zou voortsudderen
he/she/it would continue to simmer
zouden voortsudderen
we would continue to simmer
zouden voortsudderen
you all would continue to simmer
zouden voortsudderen
they would continue to simmer
Subjunctive mood
suddere voort
I continue to simmer
suddere voort
you continue to simmer
suddere voort
he/she/it continue to simmer
suddere voort
we continue to simmer
suddere voort
you all continue to simmer
suddere voort
they continue to simmer
Past perfect tense
had voortgesudderd
I had continued to simmer
had voortgesudderd
you had continued to simmer
had voortgesudderd
he/she/it had continued to simmer
hadden voortgesudderd
we had continued to simmer
hadden voortgesudderd
you all had continued to simmer
hadden voortgesudderd
they had continued to simmer
Future perf.
zal voortgesudderd hebben
I will have continued to simmer
zal voortgesudderd hebben
you will have continued to simmer
zal voortgesudderd hebben
he/she/it will have continued to simmer
zullen voortgesudderd hebben
we will have continued to simmer
zullen voortgesudderd hebben
you all will have continued to simmer
zullen voortgesudderd hebben
they will have continued to simmer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voortgesudderd hebben
I would have continued to simmer
zou voortgesudderd hebben
you would have continued to simmer
zou voortgesudderd hebben
he/she/it would have continued to simmer
zouden voortgesudderd hebben
we would have continued to simmer
zouden voortgesudderd hebben
you all would have continued to simmer
zouden voortgesudderd hebben
they would have continued to simmer
Present bijzin tense
voortsudder
I continue to simmer
voortsuddert
you continue to simmer
voortsuddert
he/she/it continues to simmer
voortsudderen
we continue to simmer
voortsudderen
you all continue to simmer
voortsudderen
they continue to simmer
Past bijzin tense
voortsudderde
I continued to simmer
voortsudderde
you continued to simmer
voortsudderde
he/she/it continued to simmer
voortsudderden
we continued to simmer
voortsudderden
you all continued to simmer
voortsudderden
they continued to simmer
Future bijzin tense
zal voortsudderen
I will continue to simmer
zult voortsudderen
you will continue to simmer
zal voortsudderen
he/she/it will continue to simmer
zullen voortsudderen
we will continue to simmer
zullen voortsudderen
you all will continue to simmer
zullen voortsudderen
they will continue to simmer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voortsudderen
I would continue to simmer
zou voortsudderen
you would continue to simmer
zou voortsudderen
he/she/it would continue to simmer
zouden voortsudderen
we would continue to simmer
zouden voortsudderen
you all would continue to simmer
zouden voortsudderen
they would continue to simmer
Subjunctive bijzin mood
voortsuddere
I continue to simmer
voortsuddere
you continue to simmer
voortsuddere
he/she/it continue to simmer
voortsuddere
we continue to simmer
voortsuddere
you all continue to simmer
voortsuddere
they continue to simmer
Du
Ihr
Imperative mood
sudder voort
continue to simmer
suddert voort
continue to simmer

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

voortstuderen
continue to study

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voorbijschuiven
do
voorrekenen
do
voortdoen
continue to do
voortrijden
continue driving
voortspoeden
do
voortstuwen
propel
voortsukkelen
plod along
vooruitkomen
advance
vooruitzetten
accelerate
voorzetten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'continue to simmer':

None found.