Volzetten (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of volzetten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zet vol
I do
zet vol
you do
zet vol
he/she/it does
zetten vol
we do
zetten vol
you all do
zetten vol
they do
Present perfect tense
heb volgezet
I have done
hebt volgezet
you have done
heeft volgezet
he/she/it has done
hebben volgezet
we have done
hebben volgezet
you all have done
hebben volgezet
they have done
Past tense
zette vol
I did
zette vol
you did
zette vol
he/she/it did
zetten vol
we did
zetten vol
you all did
zetten vol
they did
Future tense
zal volzetten
I will do
zult volzetten
you will do
zal volzetten
he/she/it will do
zullen volzetten
we will do
zullen volzetten
you all will do
zullen volzetten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou volzetten
I would do
zou volzetten
you would do
zou volzetten
he/she/it would do
zouden volzetten
we would do
zouden volzetten
you all would do
zouden volzetten
they would do
Subjunctive mood
zette vol
I do
zette vol
you do
zette vol
he/she/it do
zette vol
we do
zette vol
you all do
zette vol
they do
Past perfect tense
had volgezet
I had done
had volgezet
you had done
had volgezet
he/she/it had done
hadden volgezet
we had done
hadden volgezet
you all had done
hadden volgezet
they had done
Future perf.
zal volgezet hebben
I will have done
zal volgezet hebben
you will have done
zal volgezet hebben
he/she/it will have done
zullen volgezet hebben
we will have done
zullen volgezet hebben
you all will have done
zullen volgezet hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou volgezet hebben
I would have done
zou volgezet hebben
you would have done
zou volgezet hebben
he/she/it would have done
zouden volgezet hebben
we would have done
zouden volgezet hebben
you all would have done
zouden volgezet hebben
they would have done
Present bijzin tense
volzet
I do
volzet
you do
volzet
he/she/it does
volzetten
we do
volzetten
you all do
volzetten
they do
Past bijzin tense
volzette
I did
volzette
you did
volzette
he/she/it did
volzetten
we did
volzetten
you all did
volzetten
they did
Future bijzin tense
zal volzetten
I will do
zult volzetten
you will do
zal volzetten
he/she/it will do
zullen volzetten
we will do
zullen volzetten
you all will do
zullen volzetten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou volzetten
I would do
zou volzetten
you would do
zou volzetten
he/she/it would do
zouden volzetten
we would do
zouden volzetten
you all would do
zouden volzetten
they would do
Subjunctive bijzin mood
volzette
I do
volzette
you do
volzette
he/she/it do
volzette
we do
volzette
you all do
volzette
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zet vol
do
zet vol
do

Examples of volzetten

Example in DutchTranslation in English
Honken volzet, 2 uit.Bases loaded. 2 down.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verzetten
resist

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?