Volladen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of volladen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
laad vol
I do
laadt vol
you do
laadt vol
he/she/it does
laden vol
we do
laden vol
you all do
laden vol
they do
Present perfect tense
heb volgeladen
I have done
hebt volgeladen
you have done
heeft volgeladen
he/she/it has done
hebben volgeladen
we have done
hebben volgeladen
you all have done
hebben volgeladen
they have done
Past tense
laadde vol
I did
laadde vol
you did
laadde vol
he/she/it did
laadden vol
we did
laadden vol
you all did
laadden vol
they did
Future tense
zal volladen
I will do
zult volladen
you will do
zal volladen
he/she/it will do
zullen volladen
we will do
zullen volladen
you all will do
zullen volladen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou volladen
I would do
zou volladen
you would do
zou volladen
he/she/it would do
zouden volladen
we would do
zouden volladen
you all would do
zouden volladen
they would do
Subjunctive mood
lade vol
I do
lade vol
you do
lade vol
he/she/it do
lade vol
we do
lade vol
you all do
lade vol
they do
Past perfect tense
had volgeladen
I had done
had volgeladen
you had done
had volgeladen
he/she/it had done
hadden volgeladen
we had done
hadden volgeladen
you all had done
hadden volgeladen
they had done
Future perf.
zal volgeladen hebben
I will have done
zal volgeladen hebben
you will have done
zal volgeladen hebben
he/she/it will have done
zullen volgeladen hebben
we will have done
zullen volgeladen hebben
you all will have done
zullen volgeladen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou volgeladen hebben
I would have done
zou volgeladen hebben
you would have done
zou volgeladen hebben
he/she/it would have done
zouden volgeladen hebben
we would have done
zouden volgeladen hebben
you all would have done
zouden volgeladen hebben
they would have done
Present bijzin tense
vollaad
I do
vollaadt
you do
vollaadt
he/she/it does
volladen
we do
volladen
you all do
volladen
they do
Past bijzin tense
vollaadde
I did
vollaadde
you did
vollaadde
he/she/it did
vollaadden
we did
vollaadden
you all did
vollaadden
they did
Future bijzin tense
zal volladen
I will do
zult volladen
you will do
zal volladen
he/she/it will do
zullen volladen
we will do
zullen volladen
you all will do
zullen volladen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou volladen
I would do
zou volladen
you would do
zou volladen
he/she/it would do
zouden volladen
we would do
zouden volladen
you all would do
zouden volladen
they would do
Subjunctive bijzin mood
vollade
I do
vollade
you do
vollade
he/she/it do
vollade
we do
vollade
you all do
vollade
they do
Du
Ihr
Imperative mood
laad vol
do
laadt vol
do

Examples of volladen

Example in DutchTranslation in English
'Ze kleedt zich als alle andere jonge vrouwen, met strakke knielaarzen...' '...en slechts de lade vol condooms wijst op haar bijbaantje.'"She dresses like any other pretty young thing, "knee-high boots strewn about the floor, "and a drawer filled to the hilt with condoms

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verladen
shift on to
volleren
volley
volleyen
volley
vollopen
flood

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?