Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Versoepelen (to do) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
versoepel
versoepelt
versoepelt
versoepelen
versoepelen
versoepelen
Present perfect tense
heb versoepeld
hebt versoepeld
heeft versoepeld
hebben versoepeld
hebben versoepeld
hebben versoepeld
Past tense
versoepelde
versoepelde
versoepelde
versoepelden
versoepelden
versoepelden
Future tense
zal versoepelen
zult versoepelen
zal versoepelen
zullen versoepelen
zullen versoepelen
zullen versoepelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou versoepelen
zou versoepelen
zou versoepelen
zouden versoepelen
zouden versoepelen
zouden versoepelen
Subjunctive mood
versoepele
versoepele
versoepele
versoepele
versoepele
versoepele
Past perfect tense
had versoepeld
had versoepeld
had versoepeld
hadden versoepeld
hadden versoepeld
hadden versoepeld
Future perf.
zal versoepeld hebben
zal versoepeld hebben
zal versoepeld hebben
zullen versoepeld hebben
zullen versoepeld hebben
zullen versoepeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou versoepeld hebben
zou versoepeld hebben
zou versoepeld hebben
zouden versoepeld hebben
zouden versoepeld hebben
zouden versoepeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
versoepel
versoepelt

Examples of versoepelen

Example in DutchTranslation in English
Voor jou kan ik de regels wel wat versoepelen, knapperd.Now, now, now. For you, handsome, I don't know, I think maybe I can bend the rules a bit.
Het versoepelt je wel, zoals ze zeggen.But it certainly does take the edge off, as they say.
Hier, hij verschuift en versoepelt de koppeling langzaam.Too early downshifting uses the engine as a break and over-revs it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

versimpelen
simplify

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.