Versimpelen (to simplify) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of versimpelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
versimpel
I simplify
versimpelt
you simplify
versimpelt
he/she/it simplifies
versimpelen
we simplify
versimpelen
you all simplify
versimpelen
they simplify
Present perfect tense
heb versimpeld
I have simplified
hebt versimpeld
you have simplified
heeft versimpeld
he/she/it has simplified
hebben versimpeld
we have simplified
hebben versimpeld
you all have simplified
hebben versimpeld
they have simplified
Past tense
versimpelde
I simplified
versimpelde
you simplified
versimpelde
he/she/it simplified
versimpelden
we simplified
versimpelden
you all simplified
versimpelden
they simplified
Future tense
zal versimpelen
I will simplify
zult versimpelen
you will simplify
zal versimpelen
he/she/it will simplify
zullen versimpelen
we will simplify
zullen versimpelen
you all will simplify
zullen versimpelen
they will simplify
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou versimpelen
I would simplify
zou versimpelen
you would simplify
zou versimpelen
he/she/it would simplify
zouden versimpelen
we would simplify
zouden versimpelen
you all would simplify
zouden versimpelen
they would simplify
Subjunctive mood
versimpele
I simplify
versimpele
you simplify
versimpele
he/she/it simplify
versimpele
we simplify
versimpele
you all simplify
versimpele
they simplify
Past perfect tense
had versimpeld
I had simplified
had versimpeld
you had simplified
had versimpeld
he/she/it had simplified
hadden versimpeld
we had simplified
hadden versimpeld
you all had simplified
hadden versimpeld
they had simplified
Future perf.
zal versimpeld hebben
I will have simplified
zal versimpeld hebben
you will have simplified
zal versimpeld hebben
he/she/it will have simplified
zullen versimpeld hebben
we will have simplified
zullen versimpeld hebben
you all will have simplified
zullen versimpeld hebben
they will have simplified
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou versimpeld hebben
I would have simplified
zou versimpeld hebben
you would have simplified
zou versimpeld hebben
he/she/it would have simplified
zouden versimpeld hebben
we would have simplified
zouden versimpeld hebben
you all would have simplified
zouden versimpeld hebben
they would have simplified
Du
Ihr
Imperative mood
versimpel
simplify
versimpelt
simplify

Examples of versimpelen

Example in DutchTranslation in English
- We kunnen het playbook versimpelen.If the playbook is too complicated, we simplify it.
De eMagi is gaaf, maar het was enkel een stap naar ons uiteindelijke doel... om te versimpelen, verhelderen, en te besparen.The eMagi's cool, but it was only a step along the way towards our ultimate goal - to simplify, to clarify, to economize.
Ik moet een inleiding schrijven... en de wiskunde versimpelen.The work is pretty much almost done. I just have to write a preface and simplify some of the math passages.
Ik probeer mijn leven wat te versimpelen, als je me begrijpt.Trying to simplify my life for a while, if you know what I mean.
Is het ooit in u opgekomen, om uw strijd te versimpelen door methanol?Did it ever occur to you to simplify your struggles with methanol?
- Je versimpelt het.You're oversimplifying it.
Oké, Cate. Je versimpelt hetgene dat ik zei.Okay, Cate, you're oversimplifying what I said.
Zo versimpelt u de dingen wel een beetje.That's oversimplifying things a bit.
Dat is versimpeld.That's simplified.
Ja, ze hebben je boek versimpeld. Maar het is een film, ze kunnen niet...Yes, they simplified your book But it's a movie, they can't...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verrimpelen
do
versoepelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'simplify':

None found.
Learning languages?