Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verslijmen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verslijm
verslijmt
verslijmt
verslijmen
verslijmen
verslijmen
Present perfect tense
heb verslijmd
hebt verslijmd
heeft verslijmd
hebben verslijmd
hebben verslijmd
hebben verslijmd
Past tense
verslijmde
verslijmde
verslijmde
verslijmden
verslijmden
verslijmden
Future tense
zal verslijmen
zult verslijmen
zal verslijmen
zullen verslijmen
zullen verslijmen
zullen verslijmen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verslijmen
zou verslijmen
zou verslijmen
zouden verslijmen
zouden verslijmen
zouden verslijmen
Subjunctive mood
verslijme
verslijme
verslijme
verslijme
verslijme
verslijme
Past perfect tense
had verslijmd
had verslijmd
had verslijmd
hadden verslijmd
hadden verslijmd
hadden verslijmd
Future perf.
zal verslijmd hebben
zal verslijmd hebben
zal verslijmd hebben
zullen verslijmd hebben
zullen verslijmd hebben
zullen verslijmd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verslijmd hebben
zou verslijmd hebben
zou verslijmd hebben
zouden verslijmd hebben
zouden verslijmd hebben
zouden verslijmd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
verslijm
verslijmt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verslibben
do
verslijken
do
verslijpen
do
verslijten
abrade
verslikken
abrade
verslinden
devour

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.