Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Versleuren (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
versleur
versleurt
versleurt
versleuren
versleuren
versleuren
Present perfect tense
heb versleurd
hebt versleurd
heeft versleurd
hebben versleurd
hebben versleurd
hebben versleurd
Past tense
versleurde
versleurde
versleurde
versleurden
versleurden
versleurden
Future tense
zal versleuren
zult versleuren
zal versleuren
zullen versleuren
zullen versleuren
zullen versleuren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou versleuren
zou versleuren
zou versleuren
zouden versleuren
zouden versleuren
zouden versleuren
Subjunctive mood
versleure
versleure
versleure
versleure
versleure
versleure
Past perfect tense
had versleurd
had versleurd
had versleurd
hadden versleurd
hadden versleurd
hadden versleurd
Future perf.
zal versleurd hebben
zal versleurd hebben
zal versleurd hebben
zullen versleurd hebben
zullen versleurd hebben
zullen versleurd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou versleurd hebben
zou versleurd hebben
zou versleurd hebben
zouden versleurd hebben
zouden versleurd hebben
zouden versleurd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
versleur
versleurt

Examples of versleuren

Example in DutchTranslation in English
Zonder Lightman zat jij ergens in een kelder te studeren, en jij zou nog altijd bagagestukken versleuren.Without Lightman, you'd be in some university basement doing research, and you'd still be a glorified baggage handler.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verkleuren
discolour
verslensen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.