Verschansen (to outwit) conjugation

Dutch

Conjugation of verschansen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verschans
I outwit
verschanst
you outwit
verschanst
he/she/it outwits
verschansen
we outwit
verschansen
you all outwit
verschansen
they outwit
Present perfect tense
heb verschanst
I have outwitted
hebt verschanst
you have outwitted
heeft verschanst
he/she/it has outwitted
hebben verschanst
we have outwitted
hebben verschanst
you all have outwitted
hebben verschanst
they have outwitted
Past tense
verschanste
I outwitted
verschanste
you outwitted
verschanste
he/she/it outwitted
verschansten
we outwitted
verschansten
you all outwitted
verschansten
they outwitted
Future tense
zal verschansen
I will outwit
zult verschansen
you will outwit
zal verschansen
he/she/it will outwit
zullen verschansen
we will outwit
zullen verschansen
you all will outwit
zullen verschansen
they will outwit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verschansen
I would outwit
zou verschansen
you would outwit
zou verschansen
he/she/it would outwit
zouden verschansen
we would outwit
zouden verschansen
you all would outwit
zouden verschansen
they would outwit
Subjunctive mood
verschanse
I outwit
verschanse
you outwit
verschanse
he/she/it outwit
verschanse
we outwit
verschanse
you all outwit
verschanse
they outwit
Past perfect tense
had verschanst
I had outwitted
had verschanst
you had outwitted
had verschanst
he/she/it had outwitted
hadden verschanst
we had outwitted
hadden verschanst
you all had outwitted
hadden verschanst
they had outwitted
Future perf.
zal verschanst hebben
I will have outwitted
zal verschanst hebben
you will have outwitted
zal verschanst hebben
he/she/it will have outwitted
zullen verschanst hebben
we will have outwitted
zullen verschanst hebben
you all will have outwitted
zullen verschanst hebben
they will have outwitted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verschanst hebben
I would have outwitted
zou verschanst hebben
you would have outwitted
zou verschanst hebben
he/she/it would have outwitted
zouden verschanst hebben
we would have outwitted
zouden verschanst hebben
you all would have outwitted
zouden verschanst hebben
they would have outwitted
Du
Ihr
Imperative mood
verschans
outwit
verschanst
outwit

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verschaffen
provide
verschalken
outwit
verspaansen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

verhapstukken
digest
verloden
do
vernederlandsen
do
verpoppen
pupate
verrichten
perform
verrijken
enrich
verruwen
roughen
verschalken
outwit
verscharen
do
versjacheren
peddle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'outwit':

None found.
Learning languages?