Vegeteren (to vegetate) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of vegeteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vegeteer
I vegetate
vegeteert
you vegetate
vegeteert
he/she/it vegetates
vegeteren
we vegetate
vegeteren
you all vegetate
vegeteren
they vegetate
Present perfect tense
heb gevegeteerd
I have vegetated
hebt gevegeteerd
you have vegetated
heeft gevegeteerd
he/she/it has vegetated
hebben gevegeteerd
we have vegetated
hebben gevegeteerd
you all have vegetated
hebben gevegeteerd
they have vegetated
Past tense
vegeteerde
I vegetated
vegeteerde
you vegetated
vegeteerde
he/she/it vegetated
vegeteerden
we vegetated
vegeteerden
you all vegetated
vegeteerden
they vegetated
Future tense
zal vegeteren
I will vegetate
zult vegeteren
you will vegetate
zal vegeteren
he/she/it will vegetate
zullen vegeteren
we will vegetate
zullen vegeteren
you all will vegetate
zullen vegeteren
they will vegetate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vegeteren
I would vegetate
zou vegeteren
you would vegetate
zou vegeteren
he/she/it would vegetate
zouden vegeteren
we would vegetate
zouden vegeteren
you all would vegetate
zouden vegeteren
they would vegetate
Subjunctive mood
vegetere
I vegetate
vegetere
you vegetate
vegetere
he/she/it vegetate
vegetere
we vegetate
vegetere
you all vegetate
vegetere
they vegetate
Past perfect tense
had gevegeteerd
I had vegetated
had gevegeteerd
you had vegetated
had gevegeteerd
he/she/it had vegetated
hadden gevegeteerd
we had vegetated
hadden gevegeteerd
you all had vegetated
hadden gevegeteerd
they had vegetated
Future perf.
zal gevegeteerd hebben
I will have vegetated
zal gevegeteerd hebben
you will have vegetated
zal gevegeteerd hebben
he/she/it will have vegetated
zullen gevegeteerd hebben
we will have vegetated
zullen gevegeteerd hebben
you all will have vegetated
zullen gevegeteerd hebben
they will have vegetated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gevegeteerd hebben
I would have vegetated
zou gevegeteerd hebben
you would have vegetated
zou gevegeteerd hebben
he/she/it would have vegetated
zouden gevegeteerd hebben
we would have vegetated
zouden gevegeteerd hebben
you all would have vegetated
zouden gevegeteerd hebben
they would have vegetated
Du
Ihr
Imperative mood
vegeteer
vegetate
vegeteert
vegetate

Examples of vegeteren

Example in DutchTranslation in English
Dus ze willen dat ik te vegeteren op de marge, maar er in Slovenië.So they want me to vegetate on the margin, but there in Slovenia.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

versteren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

usurperen
overpower
vastdrukken
press firmly
vastklikken
snap
vastpinnen
pin
vastpraten
do
vastspelden
pin
vegen
sweep
veilen
auction
verankeren
anchor
verbakken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'vegetate':

None found.
Learning languages?