Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitvragen (to interrogate) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of uitvragen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vraag uit
I interrogate
vraagt uit
you interrogate
vraagt uit
he/she/it interrogates
vragen uit
we interrogate
vragen uit
you all interrogate
vragen uit
they interrogate
Present perfect tense
heb uitgevraagd
I have interrogated
hebt uitgevraagd
you have interrogated
heeft uitgevraagd
he/she/it has interrogated
hebben uitgevraagd
we have interrogated
hebben uitgevraagd
you all have interrogated
hebben uitgevraagd
they have interrogated
Past tense
vroeg uit
I interrogated
vroeg uit
you interrogated
vroeg uit
he/she/it interrogated
vroegen uit
we interrogated
vroegen uit
you all interrogated
vroegen uit
they interrogated
Future tense
zal uitvragen
I will interrogate
zult uitvragen
you will interrogate
zal uitvragen
he/she/it will interrogate
zullen uitvragen
we will interrogate
zullen uitvragen
you all will interrogate
zullen uitvragen
they will interrogate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitvragen
I would interrogate
zou uitvragen
you would interrogate
zou uitvragen
he/she/it would interrogate
zouden uitvragen
we would interrogate
zouden uitvragen
you all would interrogate
zouden uitvragen
they would interrogate
Subjunctive mood
vrage uit
I interrogate
vrage uit
you interrogate
vrage uit
he/she/it interrogate
vrage uit
we interrogate
vrage uit
you all interrogate
vrage uit
they interrogate
Past perfect tense
had uitgevraagd
I had interrogated
had uitgevraagd
you had interrogated
had uitgevraagd
he/she/it had interrogated
hadden uitgevraagd
we had interrogated
hadden uitgevraagd
you all had interrogated
hadden uitgevraagd
they had interrogated
Future perf.
zal uitgevraagd hebben
I will have interrogated
zal uitgevraagd hebben
you will have interrogated
zal uitgevraagd hebben
he/she/it will have interrogated
zullen uitgevraagd hebben
we will have interrogated
zullen uitgevraagd hebben
you all will have interrogated
zullen uitgevraagd hebben
they will have interrogated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgevraagd hebben
I would have interrogated
zou uitgevraagd hebben
you would have interrogated
zou uitgevraagd hebben
he/she/it would have interrogated
zouden uitgevraagd hebben
we would have interrogated
zouden uitgevraagd hebben
you all would have interrogated
zouden uitgevraagd hebben
they would have interrogated
Present bijzin tense
uitvraag
I interrogate
uitvraagt
you interrogate
uitvraagt
he/she/it interrogates
uitvragen
we interrogate
uitvragen
you all interrogate
uitvragen
they interrogate
Past bijzin tense
uitvroeg
I interrogated
uitvroeg
you interrogated
uitvroeg
he/she/it interrogated
uitvroegen
we interrogated
uitvroegen
you all interrogated
uitvroegen
they interrogated
Future bijzin tense
zal uitvragen
I will interrogate
zult uitvragen
you will interrogate
zal uitvragen
he/she/it will interrogate
zullen uitvragen
we will interrogate
zullen uitvragen
you all will interrogate
zullen uitvragen
they will interrogate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitvragen
I would interrogate
zou uitvragen
you would interrogate
zou uitvragen
he/she/it would interrogate
zouden uitvragen
we would interrogate
zouden uitvragen
you all would interrogate
zouden uitvragen
they would interrogate
Subjunctive bijzin mood
uitvrage
I interrogate
uitvrage
you interrogate
uitvrage
he/she/it interrogate
uitvrage
we interrogate
uitvrage
you all interrogate
uitvrage
they interrogate
Du
Ihr
Imperative mood
vraag uit
interrogate
vraagt uit
interrogate

Examples of uitvragen

Example in DutchTranslation in English
Ik word al acht maanden uitgevraagd... en als misdadiger behandeld.I've been interrogated for 8 months. Moved around...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitdragen
carry out
uitknagen
do
uitkragen
do
uitvangen
do
uitvoegen
grout
uitvreten
be up to

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uittesten
test
uitvaren
sail out
uitvergroten
enlarge
uitverkopen
sell out
uitvorsen
search out
uitvouwen
expand
uitvreten
be up to
uitweken
do
uitwijzen
extradite
uitzenden
emit

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'interrogate':

None found.