Uitspreiden (to spread) conjugation

Dutch
21 examples

Conjugation of uitspreiden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spreid uit
I spread
spreidt uit
you spread
spreidt uit
he/she/it spreads
spreiden uit
we spread
spreiden uit
you all spread
spreiden uit
they spread
Present perfect tense
heb uitgespreid
I have spread
hebt uitgespreid
you have spread
heeft uitgespreid
he/she/it has spread
hebben uitgespreid
we have spread
hebben uitgespreid
you all have spread
hebben uitgespreid
they have spread
Past tense
spreidde uit
I spread
spreidde uit
you spread
spreidde uit
he/she/it spread
spreidden uit
we spread
spreidden uit
you all spread
spreidden uit
they spread
Future tense
zal uitspreiden
I will spread
zult uitspreiden
you will spread
zal uitspreiden
he/she/it will spread
zullen uitspreiden
we will spread
zullen uitspreiden
you all will spread
zullen uitspreiden
they will spread
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitspreiden
I would spread
zou uitspreiden
you would spread
zou uitspreiden
he/she/it would spread
zouden uitspreiden
we would spread
zouden uitspreiden
you all would spread
zouden uitspreiden
they would spread
Subjunctive mood
spreide uit
I spread
spreide uit
you spread
spreide uit
he/she/it spread
spreide uit
we spread
spreide uit
you all spread
spreide uit
they spread
Past perfect tense
had uitgespreid
I had spread
had uitgespreid
you had spread
had uitgespreid
he/she/it had spread
hadden uitgespreid
we had spread
hadden uitgespreid
you all had spread
hadden uitgespreid
they had spread
Future perf.
zal uitgespreid hebben
I will have spread
zal uitgespreid hebben
you will have spread
zal uitgespreid hebben
he/she/it will have spread
zullen uitgespreid hebben
we will have spread
zullen uitgespreid hebben
you all will have spread
zullen uitgespreid hebben
they will have spread
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgespreid hebben
I would have spread
zou uitgespreid hebben
you would have spread
zou uitgespreid hebben
he/she/it would have spread
zouden uitgespreid hebben
we would have spread
zouden uitgespreid hebben
you all would have spread
zouden uitgespreid hebben
they would have spread
Present bijzin tense
uitspreid
I spread
uitspreidt
you spread
uitspreidt
he/she/it spreads
uitspreiden
we spread
uitspreiden
you all spread
uitspreiden
they spread
Past bijzin tense
uitspreidde
I spread
uitspreidde
you spread
uitspreidde
he/she/it spread
uitspreidden
we spread
uitspreidden
you all spread
uitspreidden
they spread
Future bijzin tense
zal uitspreiden
I will spread
zult uitspreiden
you will spread
zal uitspreiden
he/she/it will spread
zullen uitspreiden
we will spread
zullen uitspreiden
you all will spread
zullen uitspreiden
they will spread
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitspreiden
I would spread
zou uitspreiden
you would spread
zou uitspreiden
he/she/it would spread
zouden uitspreiden
we would spread
zouden uitspreiden
you all would spread
zouden uitspreiden
they would spread
Subjunctive bijzin mood
uitspreide
I spread
uitspreide
you spread
uitspreide
he/she/it spread
uitspreide
we spread
uitspreide
you all spread
uitspreide
they spread
Du
Ihr
Imperative mood
spreid uit
spread
spreidt uit
spread

Examples of uitspreiden

Example in DutchTranslation in English
-Je moet ze ergens kunnen uitspreiden.-You'll need a space to spread out.
Als we naar deze overstappen, gaan onze betalingen omlaag omdat we ze uitspreiden over de komende 30 jaar.If we switch to this one, it's gonna bring our payments way down because we're gonna spread 'em out over the next 30 years.
Baines zou hem zijn vleugels niet laten uitspreiden.Baines wouldn't let him spread his wings.
De begrafenisondernemer zegt dat ze zijn as doorheen de vier seizoenen wilden uitspreiden over de familiale gronden.Obit says they were planning on spreading his ashes in the family garden throughout the 4 seasons.
De oorlog zal zich uitspreiden tot in Londen, Parijs en Berlijn!The war will spread to London, Paris, Berlin!
Open jezelf en spreid uitOpen up and spread out
M'n handen zweten en het spreidt uit.My palms are sweating, and it's spreading all over my body.
We spreiden uit elkaar en keken rond.And we were spreading out, looking around.
"Ah, hoe ril ik in de herfst, Oh moeder van mij, in de bloeiende padiegvelden, die ik heb gekend, uitgespreid als een grote glimlach.""Ah, what thrill in autumn, O mother mine, in full-blossomed paddy fields I have seen spread all over sweet smiles."
"Wat een dekbed hebt U uitgespreid bij de voeten banyan bomen en langs de boorden van rivieren.""What a quilt you have spread at the feet of banyan trees and along the banks of rivers."
- Het spijt me zo, ik dacht niet dat ik een kamergenoot zou krijgen, dus ik heb alles uitgespreid.- I'm so sorry, I didn't think I was getting a roommate, so I sort of spread out.
Als die allemaal uitgespreid liggen, wordt het een beeldende collage.When that's all spread out, it becomes an iconic image.
De Flood had zich al te ver en wijd uitgespreid.The Flood had spread too far and too wide.
Er is maar één kip nodig die zijn vleugels uitspreid.All it takes is one brave chicken to spread his wings and fly into the abyss.
Ja, ik hoop alleen dat hij zich niet te veel uitspreid.Yeah, I just hope he's not spreading himself too thin. I mean, he sounds a little lonely.
Als je het uitspreidt op een tafel, dan is het morgen wel droog.If you spread it out... on a table, it should be good come the morning.
Jack heeft een infectie welke zich uitspreidt over het slaapbeen.Jack has an infection that's spread to his mastoid.
Janet, gek op Alfresco, dus waarom zou je niet meedoen wanneer ze zichzelf... wijd uitspreidt in de open lucht."Janet loves alfresco fun, so why not join her as she spreads herself wide in the open air?" What's alfresco?
Serieus, als ze zich uitspreidt is het net als slapen met een hete zitzak.Seriously, when she spreads out it's like sleeping with a hot bean bag chair.
nu begint het benevelende seizoen dat een groen tapijt uitspreidt en de regentijd meebrengt enkelbanden van bliksems sieren haar dansende voeten de wolk is haar sluier het seizoen bezorgt de aarde haar bruidstooi elke tak zal een armband van bloesem dragenNow comes the intoxicating season To spread a carpet of green Bring along the season of rain
Dit alles weten wij niet uit het moederhuis Cluny zelf maar van de dependances die zich over heel Europa uitspreidden.All this we know not from the mother house of Cluny itself but from the dependencies that spread all over Europe.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitscheiden
cease

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spread':

None found.
Learning languages?