Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
uitgalmen
to do
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
uitgalmen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
galm uit
I do
galmt uit
you do
galmt uit
he/she/it does
galmen uit
we do
galmen uit
you all do
galmen uit
they do
Present perfect tense
heb uitgegalmd
I have done
hebt uitgegalmd
you have done
heeft uitgegalmd
he/she/it has done
hebben uitgegalmd
we have done
hebben uitgegalmd
you all have done
hebben uitgegalmd
they have done
Past tense
galmde uit
I did
galmde uit
you did
galmde uit
he/she/it did
galmden uit
we did
galmden uit
you all did
galmden uit
they did
Future tense
zal uitgalmen
I will do
zult uitgalmen
you will do
zal uitgalmen
he/she/it will do
zullen uitgalmen
we will do
zullen uitgalmen
you all will do
zullen uitgalmen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitgalmen
I would do
zou uitgalmen
you would do
zou uitgalmen
he/she/it would do
zouden uitgalmen
we would do
zouden uitgalmen
you all would do
zouden uitgalmen
they would do
Subjunctive mood
galme uit
I do
galme uit
you do
galme uit
he/she/it do
galme uit
we do
galme uit
you all do
galme uit
they do
Past perfect tense
had uitgegalmd
I had done
had uitgegalmd
you had done
had uitgegalmd
he/she/it had done
hadden uitgegalmd
we had done
hadden uitgegalmd
you all had done
hadden uitgegalmd
they had done
Future perf.
zal uitgegalmd hebben
I will have done
zal uitgegalmd hebben
you will have done
zal uitgegalmd hebben
he/she/it will have done
zullen uitgegalmd hebben
we will have done
zullen uitgegalmd hebben
you all will have done
zullen uitgegalmd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgegalmd hebben
I would have done
zou uitgegalmd hebben
you would have done
zou uitgegalmd hebben
he/she/it would have done
zouden uitgegalmd hebben
we would have done
zouden uitgegalmd hebben
you all would have done
zouden uitgegalmd hebben
they would have done
Present bijzin tense
uitgalm
I do
uitgalmt
you do
uitgalmt
he/she/it does
uitgalmen
we do
uitgalmen
you all do
uitgalmen
they do
Past bijzin tense
uitgalmde
I did
uitgalmde
you did
uitgalmde
he/she/it did
uitgalmden
we did
uitgalmden
you all did
uitgalmden
they did
Future bijzin tense
zal uitgalmen
I will do
zult uitgalmen
you will do
zal uitgalmen
he/she/it will do
zullen uitgalmen
we will do
zullen uitgalmen
you all will do
zullen uitgalmen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitgalmen
I would do
zou uitgalmen
you would do
zou uitgalmen
he/she/it would do
zouden uitgalmen
we would do
zouden uitgalmen
you all would do
zouden uitgalmen
they would do
Subjunctive bijzin mood
uitgalme
I do
uitgalme
you do
uitgalme
he/she/it do
uitgalme
we do
uitgalme
you all do
uitgalme
they do
Du
Ihr
Imperative mood
galm uit
do
galmt uit
do
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
uitgalmen
RELATED PAGES
uitgommen
out payments
uitgummen
erase
uitpalmen
do
Back to Top