Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitblinken (to shine) conjugation

Dutch
10 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blink uit
blinkt uit
blinkt uit
blinken uit
blinken uit
blinken uit
Present perfect tense
heb uitgeblonken
hebt uitgeblonken
heeft uitgeblonken
hebben uitgeblonken
hebben uitgeblonken
hebben uitgeblonken
Past tense
blonk uit
blonk uit
blonk uit
blonken uit
blonken uit
blonken uit
Future tense
zal uitblinken
zult uitblinken
zal uitblinken
zullen uitblinken
zullen uitblinken
zullen uitblinken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitblinken
zou uitblinken
zou uitblinken
zouden uitblinken
zouden uitblinken
zouden uitblinken
Subjunctive mood
blinke uit
blinke uit
blinke uit
blinke uit
blinke uit
blinke uit
Past perfect tense
had uitgeblonken
had uitgeblonken
had uitgeblonken
hadden uitgeblonken
hadden uitgeblonken
hadden uitgeblonken
Future perf.
zal uitgeblonken hebben
zal uitgeblonken hebben
zal uitgeblonken hebben
zullen uitgeblonken hebben
zullen uitgeblonken hebben
zullen uitgeblonken hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeblonken hebben
zou uitgeblonken hebben
zou uitgeblonken hebben
zouden uitgeblonken hebben
zouden uitgeblonken hebben
zouden uitgeblonken hebben
Present bijzin tense
uitblink
uitblinkt
uitblinkt
uitblinken
uitblinken
uitblinken
Past bijzin tense
uitblonk
uitblonk
uitblonk
uitblonken
uitblonken
uitblonken
Future bijzin tense
zal uitblinken
zult uitblinken
zal uitblinken
zullen uitblinken
zullen uitblinken
zullen uitblinken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitblinken
zou uitblinken
zou uitblinken
zouden uitblinken
zouden uitblinken
zouden uitblinken
Subjunctive bijzin mood
uitblinke
uitblinke
uitblinke
uitblinke
uitblinke
uitblinke
Du
Ihr
Imperative mood
blink uit
blinkt uit

Examples of uitblinken

Example in DutchTranslation in English
- Een ieder heeft zijn manier van uitblinken.Come on, man! - Everybody's got a way to shine.
Ben McKenzie is perfect voor de rol van Gordon... want hij heeft een soort van natuurlijke integriteit, kracht... en een ouderwetse set normen en waarden die uitblinken in deze rol.Ben McKenzie is perfect for the role of Gordon because he has a kind of natural integrity and strength... an old-fashioned set of values that really shines through his performance.
Gabrielle ging bij zichzelf na waarin haar dochter kon uitblinken.As she lay there, Gabrielle began to think of ways her daughter could shine.
Ik moet daar uitblinken.I need to shine out there.
Ik wacht op jou, tot je gaat uitblinken.I'm waiting for you to shine.
Zijn toren blinkt uit voor de hele wereld als een baken van het kwaad.His tower shines out for all the world to see as a beacon of evil.
Veel kinderen met beperkingen blinken uit in een paar simpele dingen.Many children with limitations still shine at a few simple things.
Ik doe het, zodat de hele tuin uitblinkt.I do it so I can make the whole garden shine.
Je moet een specialiteit vinden waarin je uitblinkt.You should find a specialty where you shine.
Want als het even tegen zit... dan is dat het moment waarop Will Smith echt uitblinkt.You know, because in the face of adversity you know, that's when Will Smith, you know, really shines.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitblijven
do
uitdrinken
drink off
uitklinken
decay

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'shine':

None found.