Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Twinkelen (to twinkle) conjugation

Dutch
11 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
twinkel
twinkelt
twinkelt
twinkelen
twinkelen
twinkelen
Present perfect tense
heb getwinkeld
hebt getwinkeld
heeft getwinkeld
hebben getwinkeld
hebben getwinkeld
hebben getwinkeld
Past tense
twinkelde
twinkelde
twinkelde
twinkelden
twinkelden
twinkelden
Future tense
zal twinkelen
zult twinkelen
zal twinkelen
zullen twinkelen
zullen twinkelen
zullen twinkelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou twinkelen
zou twinkelen
zou twinkelen
zouden twinkelen
zouden twinkelen
zouden twinkelen
Subjunctive mood
twinkele
twinkele
twinkele
twinkele
twinkele
twinkele
Past perfect tense
had getwinkeld
had getwinkeld
had getwinkeld
hadden getwinkeld
hadden getwinkeld
hadden getwinkeld
Future perf.
zal getwinkeld hebben
zal getwinkeld hebben
zal getwinkeld hebben
zullen getwinkeld hebben
zullen getwinkeld hebben
zullen getwinkeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getwinkeld hebben
zou getwinkeld hebben
zou getwinkeld hebben
zouden getwinkeld hebben
zouden getwinkeld hebben
zouden getwinkeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
twinkel
twinkelt

Examples of twinkelen

Example in DutchTranslation in English
...door atmosferische lagen. De sterren twinkelen niet, maar schijnen continu....atmospheric layers, and the stars at 100,000 feet do not twinkle, but shine steadily.
En omlaag twinkelen voor "nee".Down twinkles for "nay."
Weet je waarom sterren twinkelen?Do you know why stars twinkle?
wij twinkelen van omlaag goedemorgen, sterrenschijn je brengt ons op gang mijn lief en ik we zingen ons ochtendglorengezangWe twinkle below Good morning, starshine You lead us along
'Twinkel, twinkel, twinkel, twinkel... '"Twinkle, twinkle, twinkle, twinkle..."
'Twinkel, twinkel, vleermuis klein."Twinkle, twinkle, little bat.
- Dan laat je je kleine licht schijnen. Twinkel, twinkel de hele nacht.Okay, then you shine your little light twinkle, twinkle all the night.
- Twinkel, twinkel.Twinkle, twinkle, baby. Twinkle, twinkle.
-U, twinkel tenen.- You, twinkle toes.
En je straalt zo teer en zacht Twinkelt, twinkelt in de nacht"Then you show your little light, twinkle, twinkle, all the night."
goedemorgen, sterrenschijn de aarde zegt dag je twinkelt van omhoogGood morning, starshine The Earth says hello You twinkle above us

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

krinkelen
do
twijfelen
hesitate

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'twinkle':

None found.