Trompetten (to trumpet) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of trompetten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
trompet
I trumpet
trompet
you trumpet
trompet
he/she/it trumpets
trompetten
we trumpet
trompetten
you all trumpet
trompetten
they trumpet
Present perfect tense
heb getrompet
I have trumpeted
hebt getrompet
you have trumpeted
heeft getrompet
he/she/it has trumpeted
hebben getrompet
we have trumpeted
hebben getrompet
you all have trumpeted
hebben getrompet
they have trumpeted
Past tense
trompette
I trumpeted
trompette
you trumpeted
trompette
he/she/it trumpeted
trompetten
we trumpeted
trompetten
you all trumpeted
trompetten
they trumpeted
Future tense
zal trompetten
I will trumpet
zult trompetten
you will trumpet
zal trompetten
he/she/it will trumpet
zullen trompetten
we will trumpet
zullen trompetten
you all will trumpet
zullen trompetten
they will trumpet
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou trompetten
I would trumpet
zou trompetten
you would trumpet
zou trompetten
he/she/it would trumpet
zouden trompetten
we would trumpet
zouden trompetten
you all would trumpet
zouden trompetten
they would trumpet
Subjunctive mood
trompette
I trumpet
trompette
you trumpet
trompette
he/she/it trumpet
trompette
we trumpet
trompette
you all trumpet
trompette
they trumpet
Past perfect tense
had getrompet
I had trumpeted
had getrompet
you had trumpeted
had getrompet
he/she/it had trumpeted
hadden getrompet
we had trumpeted
hadden getrompet
you all had trumpeted
hadden getrompet
they had trumpeted
Future perf.
zal getrompet hebben
I will have trumpeted
zal getrompet hebben
you will have trumpeted
zal getrompet hebben
he/she/it will have trumpeted
zullen getrompet hebben
we will have trumpeted
zullen getrompet hebben
you all will have trumpeted
zullen getrompet hebben
they will have trumpeted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getrompet hebben
I would have trumpeted
zou getrompet hebben
you would have trumpeted
zou getrompet hebben
he/she/it would have trumpeted
zouden getrompet hebben
we would have trumpeted
zouden getrompet hebben
you all would have trumpeted
zouden getrompet hebben
they would have trumpeted
Du
Ihr
Imperative mood
trompet
trumpet
trompet
trumpet

Examples of trompetten

Example in DutchTranslation in English
'De trompetten der stilte schepen van vrede laten me slapen.The trumpets of silence. Ships of peace make me sleep. The cradle swings when the morning comes.
- Ik zal de trompetten luiden waarschuw de poortwachter, laat de federale overheid uw gokjes betalen.- I'll sound the trumpets alert the gatekeeper, get the federal government to attach your wages.
- Laat de trompetten schallen.- Let the trumpets sound!
-Laat de trompetten schallen.Sound the trumpets.
Alle trompetten schallen door de lucht.And all the trumpets of Paris are sounding reveille.
"Mark leerde trompet spelen."Ooh, Mark's learned to play the trumpet.
'De derde engel blies de trompet 'en een ster viel uit de hemel, brandend als een toorts.'"The third angel blew his trumpet 'And a star fell from the sky, burning like a torch. "
'Pa, waarom mag je hier niet de trompet spelen'? En ik zei: 'Dylan, het betekent dat je hier niet met de toeter van de auto mag toeteren'.And so he sees a road sign with a trumpet exed out on it
'Toen de eerste op de trompet blies, kwam er hagel, vuur met bloed. '"When the first one blew his trumpet, "there came hail and fire mixed with blood."
't Geween van de trompet.All the weeping of the trumpet...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

aftrompetten
do
trompetteren
trumpet

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'trumpet':

None found.
Learning languages?