Trijzelen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of trijzelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
trijzel
I do
trijzelt
you do
trijzelt
he/she/it does
trijzelen
we do
trijzelen
you all do
trijzelen
they do
Present perfect tense
heb getrijzeld
I have done
hebt getrijzeld
you have done
heeft getrijzeld
he/she/it has done
hebben getrijzeld
we have done
hebben getrijzeld
you all have done
hebben getrijzeld
they have done
Past tense
trijzelde
I did
trijzelde
you did
trijzelde
he/she/it did
trijzelden
we did
trijzelden
you all did
trijzelden
they did
Future tense
zal trijzelen
I will do
zult trijzelen
you will do
zal trijzelen
he/she/it will do
zullen trijzelen
we will do
zullen trijzelen
you all will do
zullen trijzelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou trijzelen
I would do
zou trijzelen
you would do
zou trijzelen
he/she/it would do
zouden trijzelen
we would do
zouden trijzelen
you all would do
zouden trijzelen
they would do
Subjunctive mood
trijzele
I do
trijzele
you do
trijzele
he/she/it do
trijzele
we do
trijzele
you all do
trijzele
they do
Past perfect tense
had getrijzeld
I had done
had getrijzeld
you had done
had getrijzeld
he/she/it had done
hadden getrijzeld
we had done
hadden getrijzeld
you all had done
hadden getrijzeld
they had done
Future perf.
zal getrijzeld hebben
I will have done
zal getrijzeld hebben
you will have done
zal getrijzeld hebben
he/she/it will have done
zullen getrijzeld hebben
we will have done
zullen getrijzeld hebben
you all will have done
zullen getrijzeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getrijzeld hebben
I would have done
zou getrijzeld hebben
you would have done
zou getrijzeld hebben
he/she/it would have done
zouden getrijzeld hebben
we would have done
zouden getrijzeld hebben
you all would have done
zouden getrijzeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
trijzel
do
trijzelt
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

brijzelen
do
treuzelen
dawdle
trippelen
toddle

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

toeschijnen
appear
traliën
grate
transcenderen
transcend
transplanteren
transplant
treffen
hit
trijsen
trice
triktrakken
do
triptrappen
trip stairs
trouwen
marry
tuien
guy

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?