Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Toeplakken (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of toeplakken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
plak toe
I do
plakt toe
you do
plakt toe
he/she/it does
plakken toe
we do
plakken toe
you all do
plakken toe
they do
Present perfect tense
heb toegeplakt
I have done
hebt toegeplakt
you have done
heeft toegeplakt
he/she/it has done
hebben toegeplakt
we have done
hebben toegeplakt
you all have done
hebben toegeplakt
they have done
Past tense
plakte toe
I did
plakte toe
you did
plakte toe
he/she/it did
plakten toe
we did
plakten toe
you all did
plakten toe
they did
Future tense
zal toeplakken
I will do
zult toeplakken
you will do
zal toeplakken
he/she/it will do
zullen toeplakken
we will do
zullen toeplakken
you all will do
zullen toeplakken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou toeplakken
I would do
zou toeplakken
you would do
zou toeplakken
he/she/it would do
zouden toeplakken
we would do
zouden toeplakken
you all would do
zouden toeplakken
they would do
Subjunctive mood
plakke toe
I do
plakke toe
you do
plakke toe
he/she/it do
plakke toe
we do
plakke toe
you all do
plakke toe
they do
Past perfect tense
had toegeplakt
I had done
had toegeplakt
you had done
had toegeplakt
he/she/it had done
hadden toegeplakt
we had done
hadden toegeplakt
you all had done
hadden toegeplakt
they had done
Future perf.
zal toegeplakt hebben
I will have done
zal toegeplakt hebben
you will have done
zal toegeplakt hebben
he/she/it will have done
zullen toegeplakt hebben
we will have done
zullen toegeplakt hebben
you all will have done
zullen toegeplakt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou toegeplakt hebben
I would have done
zou toegeplakt hebben
you would have done
zou toegeplakt hebben
he/she/it would have done
zouden toegeplakt hebben
we would have done
zouden toegeplakt hebben
you all would have done
zouden toegeplakt hebben
they would have done
Present bijzin tense
toeplak
I do
toeplakt
you do
toeplakt
he/she/it does
toeplakken
we do
toeplakken
you all do
toeplakken
they do
Past bijzin tense
toeplakte
I did
toeplakte
you did
toeplakte
he/she/it did
toeplakten
we did
toeplakten
you all did
toeplakten
they did
Future bijzin tense
zal toeplakken
I will do
zult toeplakken
you will do
zal toeplakken
he/she/it will do
zullen toeplakken
we will do
zullen toeplakken
you all will do
zullen toeplakken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou toeplakken
I would do
zou toeplakken
you would do
zou toeplakken
he/she/it would do
zouden toeplakken
we would do
zouden toeplakken
you all would do
zouden toeplakken
they would do
Subjunctive bijzin mood
toeplakke
I do
toeplakke
you do
toeplakke
he/she/it do
toeplakke
we do
toeplakke
you all do
toeplakke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
plak to
do
plakt t
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

toesmakken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

tjingelen
jangle
toedijken
do
toedoen
fault
toejuichen
cheer
toekijken
look on
toemetselen
wall up
toepen
do
toepleisteren
do
toeschieten
do
toeteren
toot

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.