Toedichten (to accredit) conjugation

Dutch

Conjugation of toedichten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dicht toe
I accredit
dicht toe
you accredit
dicht toe
he/she/it accredits
dichten toe
we accredit
dichten toe
you all accredit
dichten toe
they accredit
Present perfect tense
heb toegedicht
I have accredited
hebt toegedicht
you have accredited
heeft toegedicht
he/she/it has accredited
hebben toegedicht
we have accredited
hebben toegedicht
you all have accredited
hebben toegedicht
they have accredited
Past tense
dichtte toe
I accredited
dichtte toe
you accredited
dichtte toe
he/she/it accredited
dichtten toe
we accredited
dichtten toe
you all accredited
dichtten toe
they accredited
Future tense
zal toedichten
I will accredit
zult toedichten
you will accredit
zal toedichten
he/she/it will accredit
zullen toedichten
we will accredit
zullen toedichten
you all will accredit
zullen toedichten
they will accredit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou toedichten
I would accredit
zou toedichten
you would accredit
zou toedichten
he/she/it would accredit
zouden toedichten
we would accredit
zouden toedichten
you all would accredit
zouden toedichten
they would accredit
Subjunctive mood
dichte toe
I accredit
dichte toe
you accredit
dichte toe
he/she/it accredit
dichte toe
we accredit
dichte toe
you all accredit
dichte toe
they accredit
Past perfect tense
had toegedicht
I had accredited
had toegedicht
you had accredited
had toegedicht
he/she/it had accredited
hadden toegedicht
we had accredited
hadden toegedicht
you all had accredited
hadden toegedicht
they had accredited
Future perf.
zal toegedicht hebben
I will have accredited
zal toegedicht hebben
you will have accredited
zal toegedicht hebben
he/she/it will have accredited
zullen toegedicht hebben
we will have accredited
zullen toegedicht hebben
you all will have accredited
zullen toegedicht hebben
they will have accredited
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou toegedicht hebben
I would have accredited
zou toegedicht hebben
you would have accredited
zou toegedicht hebben
he/she/it would have accredited
zouden toegedicht hebben
we would have accredited
zouden toegedicht hebben
you all would have accredited
zouden toegedicht hebben
they would have accredited
Present bijzin tense
toedicht
I accredit
toedicht
you accredit
toedicht
he/she/it accredits
toedichten
we accredit
toedichten
you all accredit
toedichten
they accredit
Past bijzin tense
toedichtte
I accredited
toedichtte
you accredited
toedichtte
he/she/it accredited
toedichtten
we accredited
toedichtten
you all accredited
toedichtten
they accredited
Future bijzin tense
zal toedichten
I will accredit
zult toedichten
you will accredit
zal toedichten
he/she/it will accredit
zullen toedichten
we will accredit
zullen toedichten
you all will accredit
zullen toedichten
they will accredit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou toedichten
I would accredit
zou toedichten
you would accredit
zou toedichten
he/she/it would accredit
zouden toedichten
we would accredit
zouden toedichten
you all would accredit
zouden toedichten
they would accredit
Subjunctive bijzin mood
toedichte
I accredit
toedichte
you accredit
toedichte
he/she/it accredit
toedichte
we accredit
toedichte
you all accredit
toedichte
they accredit
Du
Ihr
Imperative mood
dicht to
accredit
dicht t
accredit

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

toelichten
explain

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

terugschrikken
shy
terugspelen
replay
terugzakken
back pockets
terugzeggen
answer back
terugzinken
sink back
toedenken
have in mind
toedienen
administer
toegaan
happen
toelonken
ogle
toeplooien
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'accredit':

None found.
Learning languages?