Toebijten (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of toebijten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bijt toe
I do
bijt toe
you do
bijt toe
he/she/it does
bijten toe
we do
bijten toe
you all do
bijten toe
they do
Present perfect tense
heb toegebeten
I have done
hebt toegebeten
you have done
heeft toegebeten
he/she/it has done
hebben toegebeten
we have done
hebben toegebeten
you all have done
hebben toegebeten
they have done
Past tense
beet toe
I did
beet toe
you did
beet toe
he/she/it did
beten toe
we did
beten toe
you all did
beten toe
they did
Future tense
zal toebijten
I will do
zult toebijten
you will do
zal toebijten
he/she/it will do
zullen toebijten
we will do
zullen toebijten
you all will do
zullen toebijten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou toebijten
I would do
zou toebijten
you would do
zou toebijten
he/she/it would do
zouden toebijten
we would do
zouden toebijten
you all would do
zouden toebijten
they would do
Subjunctive mood
bijte toe
I do
bijte toe
you do
bijte toe
he/she/it do
bijte toe
we do
bijte toe
you all do
bijte toe
they do
Past perfect tense
had toegebeten
I had done
had toegebeten
you had done
had toegebeten
he/she/it had done
hadden toegebeten
we had done
hadden toegebeten
you all had done
hadden toegebeten
they had done
Future perf.
zal toegebeten hebben
I will have done
zal toegebeten hebben
you will have done
zal toegebeten hebben
he/she/it will have done
zullen toegebeten hebben
we will have done
zullen toegebeten hebben
you all will have done
zullen toegebeten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou toegebeten hebben
I would have done
zou toegebeten hebben
you would have done
zou toegebeten hebben
he/she/it would have done
zouden toegebeten hebben
we would have done
zouden toegebeten hebben
you all would have done
zouden toegebeten hebben
they would have done
Present bijzin tense
toebijt
I do
toebijt
you do
toebijt
he/she/it does
toebijten
we do
toebijten
you all do
toebijten
they do
Past bijzin tense
toebeet
I did
toebeet
you did
toebeet
he/she/it did
toebeten
we did
toebeten
you all did
toebeten
they did
Future bijzin tense
zal toebijten
I will do
zult toebijten
you will do
zal toebijten
he/she/it will do
zullen toebijten
we will do
zullen toebijten
you all will do
zullen toebijten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou toebijten
I would do
zou toebijten
you would do
zou toebijten
he/she/it would do
zouden toebijten
we would do
zouden toebijten
you all would do
zouden toebijten
they would do
Subjunctive bijzin mood
toebijte
I do
toebijte
you do
toebijte
he/she/it do
toebijte
we do
toebijte
you all do
toebijte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
bijt to
do
bijt t
do

Examples of toebijten

Example in DutchTranslation in English
Je moet niet schreeuwen, maar afwachten en dan toebijten.I said don't bark. Wait and then bite.
Nu, toebijten, hard.Now, bite down, real tight.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

toebidden
do
toebinden
ligature

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?