Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Terugzien (to see back) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zie terug
ziet terug
ziet terug
zien terug
zien terug
zien terug
Present perfect tense
heb teruggezien
hebt teruggezien
heeft teruggezien
hebben teruggezien
hebben teruggezien
hebben teruggezien
Past tense
zag terug
zag terug
zag terug
zagen terug
zagen terug
zagen terug
Future tense
zal terugzien
zult terugzien
zal terugzien
zullen terugzien
zullen terugzien
zullen terugzien
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou terugzien
zou terugzien
zou terugzien
zouden terugzien
zouden terugzien
zouden terugzien
Subjunctive mood
zie terug
zie terug
zie terug
zie terug
zie terug
zie terug
Past perfect tense
had teruggezien
had teruggezien
had teruggezien
hadden teruggezien
hadden teruggezien
hadden teruggezien
Future perf.
zal teruggezien hebben
zal teruggezien hebben
zal teruggezien hebben
zullen teruggezien hebben
zullen teruggezien hebben
zullen teruggezien hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou teruggezien hebben
zou teruggezien hebben
zou teruggezien hebben
zouden teruggezien hebben
zouden teruggezien hebben
zouden teruggezien hebben
Present bijzin tense
terugzie
terugziet
terugziet
terugzien
terugzien
terugzien
Past bijzin tense
terugzag
terugzag
terugzag
terugzagen
terugzagen
terugzagen
Future bijzin tense
zal terugzien
zult terugzien
zal terugzien
zullen terugzien
zullen terugzien
zullen terugzien
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou terugzien
zou terugzien
zou terugzien
zouden terugzien
zouden terugzien
zouden terugzien
Subjunctive bijzin mood
terugzie
terugzie
terugzie
terugzie
terugzie
terugzie
Du
Ihr
Imperative mood
zie terug
ziet terug

Examples of terugzien

Example in DutchTranslation in English
Hoeveel gaan jullie daarvan terugzien?How much of that are you gonna see back?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

terugdoen
reward

Similar but longer

terugzinken
sink back

Random

tegemoetzien
look forward to
terugdraaien
do
teruggaan
go back
terugrijden
back ride
terugstorten
repay
terugtellen
countdown
terugverdienen
earn back
terugzetten
reset
terugzinken
sink back
tezen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'see back':

None found.