Terugwensen (to back wishes) conjugation

Dutch

Conjugation of terugwensen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
wens terug
I back wishes
wenst terug
you back wishes
wenst terug
he/she/it backs wishes
wensen terug
we back wishes
wensen terug
you all back wishes
wensen terug
they back wishes
Present perfect tense
heb teruggewenst
I have backed wishes
hebt teruggewenst
you have backed wishes
heeft teruggewenst
he/she/it has backed wishes
hebben teruggewenst
we have backed wishes
hebben teruggewenst
you all have backed wishes
hebben teruggewenst
they have backed wishes
Past tense
wenste terug
I backed wishes
wenste terug
you backed wishes
wenste terug
he/she/it backed wishes
wensten terug
we backed wishes
wensten terug
you all backed wishes
wensten terug
they backed wishes
Future tense
zal terugwensen
I will back wishes
zult terugwensen
you will back wishes
zal terugwensen
he/she/it will back wishes
zullen terugwensen
we will back wishes
zullen terugwensen
you all will back wishes
zullen terugwensen
they will back wishes
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou terugwensen
I would back wishes
zou terugwensen
you would back wishes
zou terugwensen
he/she/it would back wishes
zouden terugwensen
we would back wishes
zouden terugwensen
you all would back wishes
zouden terugwensen
they would back wishes
Subjunctive mood
wense terug
I back wishes
wense terug
you back wishes
wense terug
he/she/it back wishes
wense terug
we back wishes
wense terug
you all back wishes
wense terug
they back wishes
Past perfect tense
had teruggewenst
I had backed wishes
had teruggewenst
you had backed wishes
had teruggewenst
he/she/it had backed wishes
hadden teruggewenst
we had backed wishes
hadden teruggewenst
you all had backed wishes
hadden teruggewenst
they had backed wishes
Future perf.
zal teruggewenst hebben
I will have backed wishes
zal teruggewenst hebben
you will have backed wishes
zal teruggewenst hebben
he/she/it will have backed wishes
zullen teruggewenst hebben
we will have backed wishes
zullen teruggewenst hebben
you all will have backed wishes
zullen teruggewenst hebben
they will have backed wishes
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou teruggewenst hebben
I would have backed wishes
zou teruggewenst hebben
you would have backed wishes
zou teruggewenst hebben
he/she/it would have backed wishes
zouden teruggewenst hebben
we would have backed wishes
zouden teruggewenst hebben
you all would have backed wishes
zouden teruggewenst hebben
they would have backed wishes
Present bijzin tense
terugwens
I back wishes
terugwenst
you back wishes
terugwenst
he/she/it backs wishes
terugwensen
we back wishes
terugwensen
you all back wishes
terugwensen
they back wishes
Past bijzin tense
terugwenste
I backed wishes
terugwenste
you backed wishes
terugwenste
he/she/it backed wishes
terugwensten
we backed wishes
terugwensten
you all backed wishes
terugwensten
they backed wishes
Future bijzin tense
zal terugwensen
I will back wishes
zult terugwensen
you will back wishes
zal terugwensen
he/she/it will back wishes
zullen terugwensen
we will back wishes
zullen terugwensen
you all will back wishes
zullen terugwensen
they will back wishes
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou terugwensen
I would back wishes
zou terugwensen
you would back wishes
zou terugwensen
he/she/it would back wishes
zouden terugwensen
we would back wishes
zouden terugwensen
you all would back wishes
zouden terugwensen
they would back wishes
Subjunctive bijzin mood
terugwense
I back wishes
terugwense
you back wishes
terugwense
he/she/it back wishes
terugwense
we back wishes
terugwense
you all back wishes
terugwense
they back wishes
Du
Ihr
Imperative mood
wens terug
back wishes
wenst terug
back wishes

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

terugwerken
react
terugwerpen
retort

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

terugbezorgen
return it
terugkoppelen
feedback
terugplaatsen
replace
terugschrikken
shy
terugsluizen
do
terugvuren
return fire
terugwerken
react
theologiseren
theologize
thuishouden
take home
tijgen
stall

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'back wishes':

None found.
Learning languages?