Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tamboeren (to do) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tamboer
tamboert
tamboert
tamboeren
tamboeren
tamboeren
Present perfect tense
heb getamboerd
hebt getamboerd
heeft getamboerd
hebben getamboerd
hebben getamboerd
hebben getamboerd
Past tense
tamboerde
tamboerde
tamboerde
tamboerden
tamboerden
tamboerden
Future tense
zal tamboeren
zult tamboeren
zal tamboeren
zullen tamboeren
zullen tamboeren
zullen tamboeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tamboeren
zou tamboeren
zou tamboeren
zouden tamboeren
zouden tamboeren
zouden tamboeren
Subjunctive mood
tamboere
tamboere
tamboere
tamboere
tamboere
tamboere
Past perfect tense
had getamboerd
had getamboerd
had getamboerd
hadden getamboerd
hadden getamboerd
hadden getamboerd
Future perf.
zal getamboerd hebben
zal getamboerd hebben
zal getamboerd hebben
zullen getamboerd hebben
zullen getamboerd hebben
zullen getamboerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getamboerd hebben
zou getamboerd hebben
zou getamboerd hebben
zouden getamboerd hebben
zouden getamboerd hebben
zouden getamboerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tamboer
tamboert

Examples of tamboeren

Example in DutchTranslation in English
Geloof je echt dat één van Zijne Majesteits beste kapiteins vermoord is door een tamboer?Do you really believe that one of His Majesty's finest captains was done in by the regimental drummer?
We kruisen de weduwe van de tamboer.We just passed the drum major's widow!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

tamboereren
hammer

Random

stoelen
do
stukscheuren
tear to pieces
suikeren
sugar
suppliëren
do
takelen
tackle
talmen
hesitate
tamboereren
hammer
tatoeëren
tattoo
tegenbrassen
look forward to
tegenstribbelen
resist

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.