Tamboereren (to hammer) conjugation

Dutch

Conjugation of tamboereren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tamboereer
I hammer
tamboereert
you hammer
tamboereert
he/she/it hammers
tamboereren
we hammer
tamboereren
you all hammer
tamboereren
they hammer
Present perfect tense
heb getamboereerd
I have hammered
hebt getamboereerd
you have hammered
heeft getamboereerd
he/she/it has hammered
hebben getamboereerd
we have hammered
hebben getamboereerd
you all have hammered
hebben getamboereerd
they have hammered
Past tense
tamboereerde
I hammered
tamboereerde
you hammered
tamboereerde
he/she/it hammered
tamboereerden
we hammered
tamboereerden
you all hammered
tamboereerden
they hammered
Future tense
zal tamboereren
I will hammer
zult tamboereren
you will hammer
zal tamboereren
he/she/it will hammer
zullen tamboereren
we will hammer
zullen tamboereren
you all will hammer
zullen tamboereren
they will hammer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tamboereren
I would hammer
zou tamboereren
you would hammer
zou tamboereren
he/she/it would hammer
zouden tamboereren
we would hammer
zouden tamboereren
you all would hammer
zouden tamboereren
they would hammer
Subjunctive mood
tamboerere
I hammer
tamboerere
you hammer
tamboerere
he/she/it hammer
tamboerere
we hammer
tamboerere
you all hammer
tamboerere
they hammer
Past perfect tense
had getamboereerd
I had hammered
had getamboereerd
you had hammered
had getamboereerd
he/she/it had hammered
hadden getamboereerd
we had hammered
hadden getamboereerd
you all had hammered
hadden getamboereerd
they had hammered
Future perf.
zal getamboereerd hebben
I will have hammered
zal getamboereerd hebben
you will have hammered
zal getamboereerd hebben
he/she/it will have hammered
zullen getamboereerd hebben
we will have hammered
zullen getamboereerd hebben
you all will have hammered
zullen getamboereerd hebben
they will have hammered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getamboereerd hebben
I would have hammered
zou getamboereerd hebben
you would have hammered
zou getamboereerd hebben
he/she/it would have hammered
zouden getamboereerd hebben
we would have hammered
zouden getamboereerd hebben
you all would have hammered
zouden getamboereerd hebben
they would have hammered
Du
Ihr
Imperative mood
tamboereer
hammer
tamboereert
hammer

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'hammer':

None found.
Learning languages?