Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Strossen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stros
strost
strost
strossen
strossen
strossen
Present perfect tense
heb gestrost
hebt gestrost
heeft gestrost
hebben gestrost
hebben gestrost
hebben gestrost
Past tense
stroste
stroste
stroste
strosten
strosten
strosten
Future tense
zal strossen
zult strossen
zal strossen
zullen strossen
zullen strossen
zullen strossen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou strossen
zou strossen
zou strossen
zouden strossen
zouden strossen
zouden strossen
Subjunctive mood
strosse
strosse
strosse
strosse
strosse
strosse
Past perfect tense
had gestrost
had gestrost
had gestrost
hadden gestrost
hadden gestrost
hadden gestrost
Future perf.
zal gestrost hebben
zal gestrost hebben
zal gestrost hebben
zullen gestrost hebben
zullen gestrost hebben
zullen gestrost hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestrost hebben
zou gestrost hebben
zou gestrost hebben
zouden gestrost hebben
zouden gestrost hebben
zouden gestrost hebben
Du
Ihr
Imperative mood
stros
strost

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afrossen
do
stressen
stress
strooien
dump
stroppen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

steuren
do
stipuleren
stipulate
stommelen
blunder
stortregenen
pour
strengelen
wreathe
stromen
stream
stroppen
do
strubbelen
do
stukschieten
piece shooting
stuwen
impel

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.