Stipuleren (to stipulate) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of stipuleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stipuleer
I stipulate
stipuleert
you stipulate
stipuleert
he/she/it stipulates
stipuleren
we stipulate
stipuleren
you all stipulate
stipuleren
they stipulate
Present perfect tense
heb gestipuleerd
I have stipulated
hebt gestipuleerd
you have stipulated
heeft gestipuleerd
he/she/it has stipulated
hebben gestipuleerd
we have stipulated
hebben gestipuleerd
you all have stipulated
hebben gestipuleerd
they have stipulated
Past tense
stipuleerde
I stipulated
stipuleerde
you stipulated
stipuleerde
he/she/it stipulated
stipuleerden
we stipulated
stipuleerden
you all stipulated
stipuleerden
they stipulated
Future tense
zal stipuleren
I will stipulate
zult stipuleren
you will stipulate
zal stipuleren
he/she/it will stipulate
zullen stipuleren
we will stipulate
zullen stipuleren
you all will stipulate
zullen stipuleren
they will stipulate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stipuleren
I would stipulate
zou stipuleren
you would stipulate
zou stipuleren
he/she/it would stipulate
zouden stipuleren
we would stipulate
zouden stipuleren
you all would stipulate
zouden stipuleren
they would stipulate
Subjunctive mood
stipulere
I stipulate
stipulere
you stipulate
stipulere
he/she/it stipulate
stipulere
we stipulate
stipulere
you all stipulate
stipulere
they stipulate
Past perfect tense
had gestipuleerd
I had stipulated
had gestipuleerd
you had stipulated
had gestipuleerd
he/she/it had stipulated
hadden gestipuleerd
we had stipulated
hadden gestipuleerd
you all had stipulated
hadden gestipuleerd
they had stipulated
Future perf.
zal gestipuleerd hebben
I will have stipulated
zal gestipuleerd hebben
you will have stipulated
zal gestipuleerd hebben
he/she/it will have stipulated
zullen gestipuleerd hebben
we will have stipulated
zullen gestipuleerd hebben
you all will have stipulated
zullen gestipuleerd hebben
they will have stipulated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestipuleerd hebben
I would have stipulated
zou gestipuleerd hebben
you would have stipulated
zou gestipuleerd hebben
he/she/it would have stipulated
zouden gestipuleerd hebben
we would have stipulated
zouden gestipuleerd hebben
you all would have stipulated
zouden gestipuleerd hebben
they would have stipulated
Du
Ihr
Imperative mood
stipuleer
stipulate
stipuleert
stipulate

Examples of stipuleren

Example in DutchTranslation in English
De staat wilt stipuleren dat als resultaat van fouten in de bewijskracht en wangedrag van de prosecutie,The people will stipulate that as a result of evidentiary mistakes and prosecutorial misconduct,
Edelachtbare, we stipuleren... dat deze mannen tijd bij hem thuis besteden.Your Honor, we'll stipulate these men spent time at his home.
De aanklager stipuleert te leven in de werkelijke wereld, wat haar in contact brengt met sporen van methanol.Plaintiff stipulates to living in the real world, which puts her in contact with trace amounts of methanol.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

stimuleren
stimulate

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stipulate':

None found.
Learning languages?