Steggelen (to bicker) conjugation

Dutch

Conjugation of steggelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
steggel
I bicker
steggelt
you bicker
steggelt
he/she/it bickers
steggelen
we bicker
steggelen
you all bicker
steggelen
they bicker
Present perfect tense
heb gesteggeld
I have bickered
hebt gesteggeld
you have bickered
heeft gesteggeld
he/she/it has bickered
hebben gesteggeld
we have bickered
hebben gesteggeld
you all have bickered
hebben gesteggeld
they have bickered
Past tense
steggelde
I bickered
steggelde
you bickered
steggelde
he/she/it bickered
steggelden
we bickered
steggelden
you all bickered
steggelden
they bickered
Future tense
zal steggelen
I will bicker
zult steggelen
you will bicker
zal steggelen
he/she/it will bicker
zullen steggelen
we will bicker
zullen steggelen
you all will bicker
zullen steggelen
they will bicker
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou steggelen
I would bicker
zou steggelen
you would bicker
zou steggelen
he/she/it would bicker
zouden steggelen
we would bicker
zouden steggelen
you all would bicker
zouden steggelen
they would bicker
Subjunctive mood
steggele
I bicker
steggele
you bicker
steggele
he/she/it bicker
steggele
we bicker
steggele
you all bicker
steggele
they bicker
Past perfect tense
had gesteggeld
I had bickered
had gesteggeld
you had bickered
had gesteggeld
he/she/it had bickered
hadden gesteggeld
we had bickered
hadden gesteggeld
you all had bickered
hadden gesteggeld
they had bickered
Future perf.
zal gesteggeld hebben
I will have bickered
zal gesteggeld hebben
you will have bickered
zal gesteggeld hebben
he/she/it will have bickered
zullen gesteggeld hebben
we will have bickered
zullen gesteggeld hebben
you all will have bickered
zullen gesteggeld hebben
they will have bickered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesteggeld hebben
I would have bickered
zou gesteggeld hebben
you would have bickered
zou gesteggeld hebben
he/she/it would have bickered
zouden gesteggeld hebben
we would have bickered
zouden gesteggeld hebben
you all would have bickered
zouden gesteggeld hebben
they would have bickered
Du
Ihr
Imperative mood
steggel
bicker
steggelt
bicker

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

stempelen
mark

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

spelen
play
sproeien
spray
spugen
spit
staffelen
offset
stapelen
pile up
steengrillen
stone grill
steigeren
prance
stenograferen
do
stillen
decommission
stilzitten
sit still

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bicker':

None found.
Learning languages?