Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Separeren (to sensitize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
separeer
separeert
separeert
separeren
separeren
separeren
Present perfect tense
heb gesepareerd
hebt gesepareerd
heeft gesepareerd
hebben gesepareerd
hebben gesepareerd
hebben gesepareerd
Past tense
separeerde
separeerde
separeerde
separeerden
separeerden
separeerden
Future tense
zal separeren
zult separeren
zal separeren
zullen separeren
zullen separeren
zullen separeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou separeren
zou separeren
zou separeren
zouden separeren
zouden separeren
zouden separeren
Subjunctive mood
separere
separere
separere
separere
separere
separere
Past perfect tense
had gesepareerd
had gesepareerd
had gesepareerd
hadden gesepareerd
hadden gesepareerd
hadden gesepareerd
Future perf.
zal gesepareerd hebben
zal gesepareerd hebben
zal gesepareerd hebben
zullen gesepareerd hebben
zullen gesepareerd hebben
zullen gesepareerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesepareerd hebben
zou gesepareerd hebben
zou gesepareerd hebben
zouden gesepareerd hebben
zouden gesepareerd hebben
zouden gesepareerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
separeer
separeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

repareren
repair
seponeren
shelve

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sensitize':

None found.