Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Sensibiliseren (to sensitize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sensibiliseer
sensibiliseert
sensibiliseert
sensibiliseren
sensibiliseren
sensibiliseren
Present perfect tense
heb gesensibiliseerd
hebt gesensibiliseerd
heeft gesensibiliseerd
hebben gesensibiliseerd
hebben gesensibiliseerd
hebben gesensibiliseerd
Past tense
sensibiliseerde
sensibiliseerde
sensibiliseerde
sensibiliseerden
sensibiliseerden
sensibiliseerden
Future tense
zal sensibiliseren
zult sensibiliseren
zal sensibiliseren
zullen sensibiliseren
zullen sensibiliseren
zullen sensibiliseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sensibiliseren
zou sensibiliseren
zou sensibiliseren
zouden sensibiliseren
zouden sensibiliseren
zouden sensibiliseren
Subjunctive mood
sensibilisere
sensibilisere
sensibilisere
sensibilisere
sensibilisere
sensibilisere
Past perfect tense
had gesensibiliseerd
had gesensibiliseerd
had gesensibiliseerd
hadden gesensibiliseerd
hadden gesensibiliseerd
hadden gesensibiliseerd
Future perf.
zal gesensibiliseerd hebben
zal gesensibiliseerd hebben
zal gesensibiliseerd hebben
zullen gesensibiliseerd hebben
zullen gesensibiliseerd hebben
zullen gesensibiliseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesensibiliseerd hebben
zou gesensibiliseerd hebben
zou gesensibiliseerd hebben
zouden gesensibiliseerd hebben
zouden gesensibiliseerd hebben
zouden gesensibiliseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
sensibiliseer
sensibiliseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

desensibiliseren
leaven

Random

schrammen
scratch
schrapen
scrape
schroeien
do
scrabbelen
scrabble
segregeren
segregate
seizen
do
selecteren
sequester
separeren
sensitize
sjachelen
do
sjnoderen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sensitize':

None found.