Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Desensibiliseren (to leaven) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
desensibiliseer
desensibiliseert
desensibiliseert
desensibiliseren
desensibiliseren
desensibiliseren
Present perfect tense
heb gedesensibiliseerd
hebt gedesensibiliseerd
heeft gedesensibiliseerd
hebben gedesensibiliseerd
hebben gedesensibiliseerd
hebben gedesensibiliseerd
Past tense
desensibiliseerde
desensibiliseerde
desensibiliseerde
desensibiliseerden
desensibiliseerden
desensibiliseerden
Future tense
zal desensibiliseren
zult desensibiliseren
zal desensibiliseren
zullen desensibiliseren
zullen desensibiliseren
zullen desensibiliseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou desensibiliseren
zou desensibiliseren
zou desensibiliseren
zouden desensibiliseren
zouden desensibiliseren
zouden desensibiliseren
Subjunctive mood
desensibilisere
desensibilisere
desensibilisere
desensibilisere
desensibilisere
desensibilisere
Past perfect tense
had gedesensibiliseerd
had gedesensibiliseerd
had gedesensibiliseerd
hadden gedesensibiliseerd
hadden gedesensibiliseerd
hadden gedesensibiliseerd
Future perf.
zal gedesensibiliseerd hebben
zal gedesensibiliseerd hebben
zal gedesensibiliseerd hebben
zullen gedesensibiliseerd hebben
zullen gedesensibiliseerd hebben
zullen gedesensibiliseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedesensibiliseerd hebben
zou gedesensibiliseerd hebben
zou gedesensibiliseerd hebben
zouden gedesensibiliseerd hebben
zouden gedesensibiliseerd hebben
zouden gedesensibiliseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
desensibiliseer
desensibiliseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

davvenen
daven
denatureren
denature
depenaliseren
do
deren
harm
derven
lack
desemen
leaven
deserteren
leaven
dessineren
design honor
dichtdoen
close
dichtschroeven
screw up

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'leaven':

None found.