Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Segregeren (to segregate) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
segregeer
segregeert
segregeert
segregeren
segregeren
segregeren
Present perfect tense
heb gesegregeerd
hebt gesegregeerd
heeft gesegregeerd
hebben gesegregeerd
hebben gesegregeerd
hebben gesegregeerd
Past tense
segregeerde
segregeerde
segregeerde
segregeerden
segregeerden
segregeerden
Future tense
zal segregeren
zult segregeren
zal segregeren
zullen segregeren
zullen segregeren
zullen segregeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou segregeren
zou segregeren
zou segregeren
zouden segregeren
zouden segregeren
zouden segregeren
Subjunctive mood
segregere
segregere
segregere
segregere
segregere
segregere
Past perfect tense
had gesegregeerd
had gesegregeerd
had gesegregeerd
hadden gesegregeerd
hadden gesegregeerd
hadden gesegregeerd
Future perf.
zal gesegregeerd hebben
zal gesegregeerd hebben
zal gesegregeerd hebben
zullen gesegregeerd hebben
zullen gesegregeerd hebben
zullen gesegregeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesegregeerd hebben
zou gesegregeerd hebben
zou gesegregeerd hebben
zouden gesegregeerd hebben
zouden gesegregeerd hebben
zouden gesegregeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
segregeer
segregeert

Examples of segregeren

Example in DutchTranslation in English
Ik voelde me meer bedreigd. Omdat New York minder gesegregeerd was dan U gewend bent?Because New York was less segregated than you're used to?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aggregeren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'segregate':

None found.