Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Schamperen (to do) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schamper
schampert
schampert
schamperen
schamperen
schamperen
Present perfect tense
heb geschamperd
hebt geschamperd
heeft geschamperd
hebben geschamperd
hebben geschamperd
hebben geschamperd
Past tense
schamperde
schamperde
schamperde
schamperden
schamperden
schamperden
Future tense
zal schamperen
zult schamperen
zal schamperen
zullen schamperen
zullen schamperen
zullen schamperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou schamperen
zou schamperen
zou schamperen
zouden schamperen
zouden schamperen
zouden schamperen
Subjunctive mood
schampere
schampere
schampere
schampere
schampere
schampere
Past perfect tense
had geschamperd
had geschamperd
had geschamperd
hadden geschamperd
hadden geschamperd
hadden geschamperd
Future perf.
zal geschamperd hebben
zal geschamperd hebben
zal geschamperd hebben
zullen geschamperd hebben
zullen geschamperd hebben
zullen geschamperd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geschamperd hebben
zou geschamperd hebben
zou geschamperd hebben
zouden geschamperd hebben
zouden geschamperd hebben
zouden geschamperd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
schamper
schampert

Examples of schamperen

Example in DutchTranslation in English
- Het is dus een schampere opmerking.- So it's like a put-down. Yup.
- Ik wil je schampere gelach niet.I don't want your pity laughter.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

schipperen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.