Ronddolen (to wander) conjugation

Dutch
18 examples

Conjugation of ronddolen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dool rond
I wander
doolt rond
you wander
doolt rond
he/she/it wanders
dolen rond
we wander
dolen rond
you all wander
dolen rond
they wander
Present perfect tense
heb rondgedoold
I have wandered
hebt rondgedoold
you have wandered
heeft rondgedoold
he/she/it has wandered
hebben rondgedoold
we have wandered
hebben rondgedoold
you all have wandered
hebben rondgedoold
they have wandered
Past tense
doolde rond
I wandered
doolde rond
you wandered
doolde rond
he/she/it wandered
doolden rond
we wandered
doolden rond
you all wandered
doolden rond
they wandered
Future tense
zal ronddolen
I will wander
zult ronddolen
you will wander
zal ronddolen
he/she/it will wander
zullen ronddolen
we will wander
zullen ronddolen
you all will wander
zullen ronddolen
they will wander
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ronddolen
I would wander
zou ronddolen
you would wander
zou ronddolen
he/she/it would wander
zouden ronddolen
we would wander
zouden ronddolen
you all would wander
zouden ronddolen
they would wander
Subjunctive mood
dole rond
I wander
dole rond
you wander
dole rond
he/she/it wander
dole rond
we wander
dole rond
you all wander
dole rond
they wander
Past perfect tense
had rondgedoold
I had wandered
had rondgedoold
you had wandered
had rondgedoold
he/she/it had wandered
hadden rondgedoold
we had wandered
hadden rondgedoold
you all had wandered
hadden rondgedoold
they had wandered
Future perf.
zal rondgedoold hebben
I will have wandered
zal rondgedoold hebben
you will have wandered
zal rondgedoold hebben
he/she/it will have wandered
zullen rondgedoold hebben
we will have wandered
zullen rondgedoold hebben
you all will have wandered
zullen rondgedoold hebben
they will have wandered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou rondgedoold hebben
I would have wandered
zou rondgedoold hebben
you would have wandered
zou rondgedoold hebben
he/she/it would have wandered
zouden rondgedoold hebben
we would have wandered
zouden rondgedoold hebben
you all would have wandered
zouden rondgedoold hebben
they would have wandered
Present bijzin tense
ronddool
I wander
ronddoolt
you wander
ronddoolt
he/she/it wanders
ronddolen
we wander
ronddolen
you all wander
ronddolen
they wander
Past bijzin tense
ronddoolde
I wandered
ronddoolde
you wandered
ronddoolde
he/she/it wandered
ronddoolden
we wandered
ronddoolden
you all wandered
ronddoolden
they wandered
Future bijzin tense
zal ronddolen
I will wander
zult ronddolen
you will wander
zal ronddolen
he/she/it will wander
zullen ronddolen
we will wander
zullen ronddolen
you all will wander
zullen ronddolen
they will wander
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou ronddolen
I would wander
zou ronddolen
you would wander
zou ronddolen
he/she/it would wander
zouden ronddolen
we would wander
zouden ronddolen
you all would wander
zouden ronddolen
they would wander
Subjunctive bijzin mood
ronddole
I wander
ronddole
you wander
ronddole
he/she/it wander
ronddole
we wander
ronddole
you all wander
ronddole
they wander
Du
Ihr
Imperative mood
dool rond
wander
doolt ron
wander

Examples of ronddolen

Example in DutchTranslation in English
- Het leek een plek waarin je moest ronddolen, maar ze heeft niet meer met me gepraat.Seemed like too big a place not to go wandering' in it, but she ain't spoke to me since.
- Ik ga hier niet ronddolen.l`m not wandering around this place.
- Wees zuinig met je kogels. Na een paar dagen ronddolen wil je die laatste kogel voor jezelf.Beck,save your ammo -- a few days wandering around here starving, you're gonna want to eat that last bullet.
- Wil je eeuwig backstage ronddolen?- You want to wander around forever?
Akkoord, ik heb haar naar mijn kantoor gebracht zodat ze niet zou ronddolen.Agreed. I put her in my office so she wouldn't wander around.
En mevr Folliat doolt rond met haar snoeischaar, knipt alles in zicht.And Mrs. Folliat wanders around mower cutting with everything you see.
Ze dolen rond als verdwaalde kinderen.We find them wandering like lost children.
Doodbloedend... Het kan weleens kilometers rondgedoold hebben voordat het hier terecht kwam.Bleeding to death it could have wandered around for miles before it got here.
Ik vraag me af of hij weer buiten rondgedoold heeft.Wonder if he wandered out again.
Ze doolde rond met de GSM die Jack haar gegeven had.She wandered around with the cell-phone Jack left for her.
En die oude vrouw die ronddoolt?Yes, and, um, what about that old woman that's wandering around?
Ervanuitgaand dat hij nog leeft... en ronddoolt op zo'n eenzame plek als deze... zo ver weg van de straat... denk je dat je de man nu nog zou herkennen?Granted that he is alive... and wandering around so lonely a place as this... so far from the public road... do you think at this distance of time you could possibly know the man again?
Ik zorg wel dat hij niet ronddoolt op zoek naar 44th.I'll make sure he's not wandering around looking for 44th.
Laten we bidden dat de hemel de ziel van Mace Jones opneemt... en dat de ziel van z'n moordenaar eeuwig in het duister ronddoolt.Let us pray, therefore, that heaven receives the soul of Mace Jones, and that the soul of his killer wander the darkness for ever.
Er was ooit een man... die ronddoolde... en hij bereikte meer mensen... dan jullie nu kunnen bereiken.There was once a man who wandered in the wilderness and he reached more people than you're ever going to reach now.
Een van mijn mannen vond deze vrouw ronddolend in de hal.One of my men found this woman wandering about the terminal.
Hou eens op met dat kungfu, ronddolend op aarde gedoe.Enough with the, kung-fu, wandering-the-earth thing.
Tien letters, eenzaam ronddolend."wandering alone." Uh...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ronddelen
hand round

Similar but longer

ronddollen
do

Random

riemen
do
rijsttafelen
rice tables
rippen
rip
rondblikken
round cans
rondbrengen
take round
ronddartelen
frolick
ronddienen
serve around
ronddobberen
drift about
ronddollen
do
ronddragen
carry about

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'wander':

None found.
Learning languages?