Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Resolveren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
resolveer
resolveert
resolveert
resolveren
resolveren
resolveren
Present perfect tense
heb geresolveerd
hebt geresolveerd
heeft geresolveerd
hebben geresolveerd
hebben geresolveerd
hebben geresolveerd
Past tense
resolveerde
resolveerde
resolveerde
resolveerden
resolveerden
resolveerden
Future tense
zal resolveren
zult resolveren
zal resolveren
zullen resolveren
zullen resolveren
zullen resolveren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou resolveren
zou resolveren
zou resolveren
zouden resolveren
zouden resolveren
zouden resolveren
Subjunctive mood
resolvere
resolvere
resolvere
resolvere
resolvere
resolvere
Past perfect tense
had geresolveerd
had geresolveerd
had geresolveerd
hadden geresolveerd
hadden geresolveerd
hadden geresolveerd
Future perf.
zal geresolveerd hebben
zal geresolveerd hebben
zal geresolveerd hebben
zullen geresolveerd hebben
zullen geresolveerd hebben
zullen geresolveerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geresolveerd hebben
zou geresolveerd hebben
zou geresolveerd hebben
zouden geresolveerd hebben
zouden geresolveerd hebben
zouden geresolveerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
resolveer
resolveert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

absolveren
absent honor
reserveren
book
resorberen
sip

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.