Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Rechtmaken (to straighten) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of rechtmaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak recht
I straighten
maakt recht
you straighten
maakt recht
he/she/it straightens
maken recht
we straighten
maken recht
you all straighten
maken recht
they straighten
Present perfect tense
heb rechtgemaakt
I have straightened
hebt rechtgemaakt
you have straightened
heeft rechtgemaakt
he/she/it has straightened
hebben rechtgemaakt
we have straightened
hebben rechtgemaakt
you all have straightened
hebben rechtgemaakt
they have straightened
Past tense
maakte recht
I straightened
maakte recht
you straightened
maakte recht
he/she/it straightened
maakten recht
we straightened
maakten recht
you all straightened
maakten recht
they straightened
Future tense
zal rechtmaken
I will straighten
zult rechtmaken
you will straighten
zal rechtmaken
he/she/it will straighten
zullen rechtmaken
we will straighten
zullen rechtmaken
you all will straighten
zullen rechtmaken
they will straighten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rechtmaken
I would straighten
zou rechtmaken
you would straighten
zou rechtmaken
he/she/it would straighten
zouden rechtmaken
we would straighten
zouden rechtmaken
you all would straighten
zouden rechtmaken
they would straighten
Subjunctive mood
make recht
I straighten
make recht
you straighten
make recht
he/she/it straighten
make recht
we straighten
make recht
you all straighten
make recht
they straighten
Past perfect tense
had rechtgemaakt
I had straightened
had rechtgemaakt
you had straightened
had rechtgemaakt
he/she/it had straightened
hadden rechtgemaakt
we had straightened
hadden rechtgemaakt
you all had straightened
hadden rechtgemaakt
they had straightened
Future perf.
zal rechtgemaakt hebben
I will have straightened
zal rechtgemaakt hebben
you will have straightened
zal rechtgemaakt hebben
he/she/it will have straightened
zullen rechtgemaakt hebben
we will have straightened
zullen rechtgemaakt hebben
you all will have straightened
zullen rechtgemaakt hebben
they will have straightened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou rechtgemaakt hebben
I would have straightened
zou rechtgemaakt hebben
you would have straightened
zou rechtgemaakt hebben
he/she/it would have straightened
zouden rechtgemaakt hebben
we would have straightened
zouden rechtgemaakt hebben
you all would have straightened
zouden rechtgemaakt hebben
they would have straightened
Present bijzin tense
rechtmaak
I straighten
rechtmaakt
you straighten
rechtmaakt
he/she/it straightens
rechtmaken
we straighten
rechtmaken
you all straighten
rechtmaken
they straighten
Past bijzin tense
rechtmaakte
I straightened
rechtmaakte
you straightened
rechtmaakte
he/she/it straightened
rechtmaakten
we straightened
rechtmaakten
you all straightened
rechtmaakten
they straightened
Future bijzin tense
zal rechtmaken
I will straighten
zult rechtmaken
you will straighten
zal rechtmaken
he/she/it will straighten
zullen rechtmaken
we will straighten
zullen rechtmaken
you all will straighten
zullen rechtmaken
they will straighten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou rechtmaken
I would straighten
zou rechtmaken
you would straighten
zou rechtmaken
he/she/it would straighten
zouden rechtmaken
we would straighten
zouden rechtmaken
you all would straighten
zouden rechtmaken
they would straighten
Subjunctive bijzin mood
rechtmake
I straighten
rechtmake
you straighten
rechtmake
he/she/it straighten
rechtmake
we straighten
rechtmake
you all straighten
rechtmake
they straighten
Du
Ihr
Imperative mood
maak recht
straighten
maakt recht
straighten

Examples of rechtmaken

Example in DutchTranslation in English
Wij zullen het uit later rechtmaken.We'll straighten it out later.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dichtmaken
shut

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

prikkelen
abet
pulveriseren
do
rangschikken
order
rappen
rap
ratelen
rattle
rechtbuigen
straighten
rechtkomen
come right
rechtspreken
judge
rechtstaan
stand up
redigeren
edit

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'straighten':

None found.