Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Preserveren (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
preserveer
preserveert
preserveert
preserveren
preserveren
preserveren
Present perfect tense
heb gepreserveerd
hebt gepreserveerd
heeft gepreserveerd
hebben gepreserveerd
hebben gepreserveerd
hebben gepreserveerd
Past tense
preserveerde
preserveerde
preserveerde
preserveerden
preserveerden
preserveerden
Future tense
zal preserveren
zult preserveren
zal preserveren
zullen preserveren
zullen preserveren
zullen preserveren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou preserveren
zou preserveren
zou preserveren
zouden preserveren
zouden preserveren
zouden preserveren
Subjunctive mood
preservere
preservere
preservere
preservere
preservere
preservere
Past perfect tense
had gepreserveerd
had gepreserveerd
had gepreserveerd
hadden gepreserveerd
hadden gepreserveerd
hadden gepreserveerd
Future perf.
zal gepreserveerd hebben
zal gepreserveerd hebben
zal gepreserveerd hebben
zullen gepreserveerd hebben
zullen gepreserveerd hebben
zullen gepreserveerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepreserveerd hebben
zou gepreserveerd hebben
zou gepreserveerd hebben
zouden gepreserveerd hebben
zouden gepreserveerd hebben
zouden gepreserveerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
preserveer
preserveert

Examples of preserveren

Example in DutchTranslation in English
preserveren
Jou werk is om deze werken te preserveren		Not many do.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

presenteren
present

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ploffen
plop
poloën
do
popelen
do
predestineren
specify
preken
preach
preoccuperen
do
presenteren
present
presideren
preside
prevaleren
mutter
prikkelen
abet

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.