Prakkiseren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of prakkiseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
prakkiseer
I do
prakkiseert
you do
prakkiseert
he/she/it does
prakkiseren
we do
prakkiseren
you all do
prakkiseren
they do
Present perfect tense
heb geprakkiseerd
I have done
hebt geprakkiseerd
you have done
heeft geprakkiseerd
he/she/it has done
hebben geprakkiseerd
we have done
hebben geprakkiseerd
you all have done
hebben geprakkiseerd
they have done
Past tense
prakkiseerde
I did
prakkiseerde
you did
prakkiseerde
he/she/it did
prakkiseerden
we did
prakkiseerden
you all did
prakkiseerden
they did
Future tense
zal prakkiseren
I will do
zult prakkiseren
you will do
zal prakkiseren
he/she/it will do
zullen prakkiseren
we will do
zullen prakkiseren
you all will do
zullen prakkiseren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou prakkiseren
I would do
zou prakkiseren
you would do
zou prakkiseren
he/she/it would do
zouden prakkiseren
we would do
zouden prakkiseren
you all would do
zouden prakkiseren
they would do
Subjunctive mood
prakkisere
I do
prakkisere
you do
prakkisere
he/she/it do
prakkisere
we do
prakkisere
you all do
prakkisere
they do
Past perfect tense
had geprakkiseerd
I had done
had geprakkiseerd
you had done
had geprakkiseerd
he/she/it had done
hadden geprakkiseerd
we had done
hadden geprakkiseerd
you all had done
hadden geprakkiseerd
they had done
Future perf.
zal geprakkiseerd hebben
I will have done
zal geprakkiseerd hebben
you will have done
zal geprakkiseerd hebben
he/she/it will have done
zullen geprakkiseerd hebben
we will have done
zullen geprakkiseerd hebben
you all will have done
zullen geprakkiseerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geprakkiseerd hebben
I would have done
zou geprakkiseerd hebben
you would have done
zou geprakkiseerd hebben
he/she/it would have done
zouden geprakkiseerd hebben
we would have done
zouden geprakkiseerd hebben
you all would have done
zouden geprakkiseerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
prakkiseer
do
prakkiseert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

prakkezeren
do
praktiseren
practice

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

pezen
do
platvoeten
flat feet
pletten
flatter
pocheren
poach
polemiseren
do
postuleren
picket
prakkezeren
do
praktiseren
practice
preken
preach
primeren
pierce

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?