Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Potverteren (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
potverteer
potverteert
potverteert
potverteren
potverteren
potverteren
Present perfect tense
heb potverteerd
hebt potverteerd
heeft potverteerd
hebben potverteerd
hebben potverteerd
hebben potverteerd
Past tense
potverteerde
potverteerde
potverteerde
potverteerden
potverteerden
potverteerden
Future tense
zal potverteren
zult potverteren
zal potverteren
zullen potverteren
zullen potverteren
zullen potverteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou potverteren
zou potverteren
zou potverteren
zouden potverteren
zouden potverteren
zouden potverteren
Subjunctive mood
potvertere
potvertere
potvertere
potvertere
potvertere
potvertere
Past perfect tense
had potverteerd
had potverteerd
had potverteerd
hadden potverteerd
hadden potverteerd
hadden potverteerd
Future perf.
zal potverteerd hebben
zal potverteerd hebben
zal potverteerd hebben
zullen potverteerd hebben
zullen potverteerd hebben
zullen potverteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou potverteerd hebben
zou potverteerd hebben
zou potverteerd hebben
zouden potverteerd hebben
zouden potverteerd hebben
zouden potverteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
potverteer
potverteert

Examples of potverteren

Example in DutchTranslation in English
Wat deed jij. potverteren en 'm smeren?What'd you do, dine and ditch?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

perverteren
pervert

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

pluimen
plume
poepen
powder
poëtiseren
poeticize
poorsen
do
postuleren
picket
potten
pot
pousseren
do
praten
talk
preciseren
specify
prikkelen
abet

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.