Ploeteren (to slog) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of ploeteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ploeter
I slog
ploetert
you slog
ploetert
he/she/it slogs
ploeteren
we slog
ploeteren
you all slog
ploeteren
they slog
Present perfect tense
heb geploeterd
I have slogged
hebt geploeterd
you have slogged
heeft geploeterd
he/she/it has slogged
hebben geploeterd
we have slogged
hebben geploeterd
you all have slogged
hebben geploeterd
they have slogged
Past tense
ploeterde
I slogged
ploeterde
you slogged
ploeterde
he/she/it slogged
ploeterden
we slogged
ploeterden
you all slogged
ploeterden
they slogged
Future tense
zal ploeteren
I will slog
zult ploeteren
you will slog
zal ploeteren
he/she/it will slog
zullen ploeteren
we will slog
zullen ploeteren
you all will slog
zullen ploeteren
they will slog
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ploeteren
I would slog
zou ploeteren
you would slog
zou ploeteren
he/she/it would slog
zouden ploeteren
we would slog
zouden ploeteren
you all would slog
zouden ploeteren
they would slog
Subjunctive mood
ploetere
I slog
ploetere
you slog
ploetere
he/she/it slog
ploetere
we slog
ploetere
you all slog
ploetere
they slog
Past perfect tense
had geploeterd
I had slogged
had geploeterd
you had slogged
had geploeterd
he/she/it had slogged
hadden geploeterd
we had slogged
hadden geploeterd
you all had slogged
hadden geploeterd
they had slogged
Future perf.
zal geploeterd hebben
I will have slogged
zal geploeterd hebben
you will have slogged
zal geploeterd hebben
he/she/it will have slogged
zullen geploeterd hebben
we will have slogged
zullen geploeterd hebben
you all will have slogged
zullen geploeterd hebben
they will have slogged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geploeterd hebben
I would have slogged
zou geploeterd hebben
you would have slogged
zou geploeterd hebben
he/she/it would have slogged
zouden geploeterd hebben
we would have slogged
zouden geploeterd hebben
you all would have slogged
zouden geploeterd hebben
they would have slogged
Du
Ihr
Imperative mood
ploeter
slog
ploetert
slog

Examples of ploeteren

Example in DutchTranslation in English
- We ploeteren de hele nacht, terwijl je hiervan geniet.- We slog all night, you just revel.
De baan, het ploeteren.The job, the slog.
Deze schatjes zijn gebouwd om koning van de weg te zijn, niet door een moddergat ploeteren.This baby's built to be king of the highway, not slogging through a mudhole.
Er is geen glorie in dit ploeteren, Alicia.There's no glory in this slog, Alicia.
Het is gewoon, we ploeteren hier door heen, en we moeten nog een hoofdstuk doen.It's just, we're slogging through this, and we still have another chapter to cover.
Ik ploeter door.I'm just slogging along.
Een Brits bedrijf ploetert zich rot om orders te winnen, banen te creƫren!A British company slogs its guts out to win orders, create jobs!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

planteren
plant
pletteren
crush tars
plomberen
plumb

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

pielen
fiddle
plasregenen
heavy rain
platleggen
shut down
platmaken
flatten
platrijden
flat ride
plengen
shed
ploegen
plough
ploffen
plop
polemiseren
do
pooien
boose

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'slog':

None found.
Learning languages?