Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Paraferen (to parade) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
parafeer
parafeert
parafeert
paraferen
paraferen
paraferen
Present perfect tense
heb geparafeerd
hebt geparafeerd
heeft geparafeerd
hebben geparafeerd
hebben geparafeerd
hebben geparafeerd
Past tense
parafeerde
parafeerde
parafeerde
parafeerden
parafeerden
parafeerden
Future tense
zal paraferen
zult paraferen
zal paraferen
zullen paraferen
zullen paraferen
zullen paraferen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou paraferen
zou paraferen
zou paraferen
zouden paraferen
zouden paraferen
zouden paraferen
Subjunctive mood
parafere
parafere
parafere
parafere
parafere
parafere
Past perfect tense
had geparafeerd
had geparafeerd
had geparafeerd
hadden geparafeerd
hadden geparafeerd
hadden geparafeerd
Future perf.
zal geparafeerd hebben
zal geparafeerd hebben
zal geparafeerd hebben
zullen geparafeerd hebben
zullen geparafeerd hebben
zullen geparafeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geparafeerd hebben
zou geparafeerd hebben
zou geparafeerd hebben
zouden geparafeerd hebben
zouden geparafeerd hebben
zouden geparafeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
parafeer
parafeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

paraderen
parade

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'parade':

None found.