Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Overspelen (to replay) conjugation

Dutch
4 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
speel over
speelt over
speelt over
spelen over
spelen over
spelen over
Present perfect tense
heb overgespeeld
hebt overgespeeld
heeft overgespeeld
hebben overgespeeld
hebben overgespeeld
hebben overgespeeld
Past tense
speelde over
speelde over
speelde over
speelden over
speelden over
speelden over
Future tense
zal overspelen
zult overspelen
zal overspelen
zullen overspelen
zullen overspelen
zullen overspelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overspelen
zou overspelen
zou overspelen
zouden overspelen
zouden overspelen
zouden overspelen
Subjunctive mood
spele over
spele over
spele over
spele over
spele over
spele over
Past perfect tense
had overgespeeld
had overgespeeld
had overgespeeld
hadden overgespeeld
hadden overgespeeld
hadden overgespeeld
Future perf.
zal overgespeeld hebben
zal overgespeeld hebben
zal overgespeeld hebben
zullen overgespeeld hebben
zullen overgespeeld hebben
zullen overgespeeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgespeeld hebben
zou overgespeeld hebben
zou overgespeeld hebben
zouden overgespeeld hebben
zouden overgespeeld hebben
zouden overgespeeld hebben
Present bijzin tense
overspeel
overspeelt
overspeelt
overspelen
overspelen
overspelen
Past bijzin tense
overspeelde
overspeelde
overspeelde
overspeelden
overspeelden
overspeelden
Future bijzin tense
zal overspelen
zult overspelen
zal overspelen
zullen overspelen
zullen overspelen
zullen overspelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overspelen
zou overspelen
zou overspelen
zouden overspelen
zouden overspelen
zouden overspelen
Subjunctive bijzin mood
overspele
overspele
overspele
overspele
overspele
overspele
Du
Ihr
Imperative mood
speel over
speelt

Examples of overspelen

Example in DutchTranslation in English
Ik kan't laten overspelen.I can put time back on the clock and replay it.
Alleen jij speelt dat telkens weer af in je hoofd.It's only you that's replaying that over and over again in your head.
De nieuwe bende speelt de grootste bankroofhits nog eens na.- In essence, yeah. This, uh, a new crew, they're replaying Bank Robberies' Greatest Hits.
Zonder het werk waardoor ik mij kan concentreren, zit ik alleen maar thuis en speelt die avond zich steeds af in mijn hoofd.Without work to keep my focus, all I do is sit around and I replay that night.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

oversparen
on savings

Similar but longer

overspoelen
flood

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'replay':

None found.