Overscheppen (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of overscheppen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schep over
I do
schept over
you do
schept over
he/she/it does
scheppen over
we do
scheppen over
you all do
scheppen over
they do
Present perfect tense
heb overgeschept
I have done
hebt overgeschept
you have done
heeft overgeschept
he/she/it has done
hebben overgeschept
we have done
hebben overgeschept
you all have done
hebben overgeschept
they have done
Past tense
schepte over
I did
schepte over
you did
schepte over
he/she/it did
schepten over
we did
schepten over
you all did
schepten over
they did
Future tense
zal overscheppen
I will do
zult overscheppen
you will do
zal overscheppen
he/she/it will do
zullen overscheppen
we will do
zullen overscheppen
you all will do
zullen overscheppen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overscheppen
I would do
zou overscheppen
you would do
zou overscheppen
he/she/it would do
zouden overscheppen
we would do
zouden overscheppen
you all would do
zouden overscheppen
they would do
Subjunctive mood
scheppe over
I do
scheppe over
you do
scheppe over
he/she/it do
scheppe over
we do
scheppe over
you all do
scheppe over
they do
Past perfect tense
had overgeschept
I had done
had overgeschept
you had done
had overgeschept
he/she/it had done
hadden overgeschept
we had done
hadden overgeschept
you all had done
hadden overgeschept
they had done
Future perf.
zal overgeschept hebben
I will have done
zal overgeschept hebben
you will have done
zal overgeschept hebben
he/she/it will have done
zullen overgeschept hebben
we will have done
zullen overgeschept hebben
you all will have done
zullen overgeschept hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgeschept hebben
I would have done
zou overgeschept hebben
you would have done
zou overgeschept hebben
he/she/it would have done
zouden overgeschept hebben
we would have done
zouden overgeschept hebben
you all would have done
zouden overgeschept hebben
they would have done
Present bijzin tense
overschep
I do
overschept
you do
overschept
he/she/it does
overscheppen
we do
overscheppen
you all do
overscheppen
they do
Past bijzin tense
overschepte
I did
overschepte
you did
overschepte
he/she/it did
overschepten
we did
overschepten
you all did
overschepten
they did
Future bijzin tense
zal overscheppen
I will do
zult overscheppen
you will do
zal overscheppen
he/she/it will do
zullen overscheppen
we will do
zullen overscheppen
you all will do
zullen overscheppen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overscheppen
I would do
zou overscheppen
you would do
zou overscheppen
he/she/it would do
zouden overscheppen
we would do
zouden overscheppen
you all would do
zouden overscheppen
they would do
Subjunctive bijzin mood
overscheppe
I do
overscheppe
you do
overscheppe
he/she/it do
overscheppe
we do
overscheppe
you all do
overscheppe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
schep over
do
schept
do

Examples of overscheppen

Example in DutchTranslation in English
- Layne schept over me op, hè?- Layne brags about me, doesn't he?
Ik wil geen verwachtingen scheppen over een mislukkende relatie.I don't wanna create false excitement for a relationship that seems doomed.
'Liefde schept geen behagen in onrechtvaardigheid... maar verblijdt zich met de waarheid.'"Love does not delight in injustice... but rejoices with the truth. "
- Hij schept er niet eens over op.He never wants to talk about it, he doesn't brag.
- Layne schept over me op, hè?- Layne brags about me, doesn't he?
- Maar het schept twijfel.- But it does create doubt.
Als geoloog weet ik dat deze rechte lijn een oorzaak moet hebben. De natuur schept namelijk geen kaarsrechte vormen.And as a geologist, that tells me that there has to be a control on this topographic straightness, because nature doesn't produce things in straight lines.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

overschenken
decant

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

overhaasten
haste
overladen
overcharge
overnoemen
rename
overrulen
overrule
overschaduwen
overshadow
overschepen
transfuse
overschieten
overshoot
overspannen
do
overtreffen
exceed
overvleugelen
outflank

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?