Oscilleren (to oscillate) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of oscilleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
oscilleer
I oscillate
oscilleert
you oscillate
oscilleert
he/she/it oscillates
oscilleren
we oscillate
oscilleren
you all oscillate
oscilleren
they oscillate
Present perfect tense
heb geoscilleerd
I have oscillated
hebt geoscilleerd
you have oscillated
heeft geoscilleerd
he/she/it has oscillated
hebben geoscilleerd
we have oscillated
hebben geoscilleerd
you all have oscillated
hebben geoscilleerd
they have oscillated
Past tense
oscilleerde
I oscillated
oscilleerde
you oscillated
oscilleerde
he/she/it oscillated
oscilleerden
we oscillated
oscilleerden
you all oscillated
oscilleerden
they oscillated
Future tense
zal oscilleren
I will oscillate
zult oscilleren
you will oscillate
zal oscilleren
he/she/it will oscillate
zullen oscilleren
we will oscillate
zullen oscilleren
you all will oscillate
zullen oscilleren
they will oscillate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou oscilleren
I would oscillate
zou oscilleren
you would oscillate
zou oscilleren
he/she/it would oscillate
zouden oscilleren
we would oscillate
zouden oscilleren
you all would oscillate
zouden oscilleren
they would oscillate
Subjunctive mood
oscillere
I oscillate
oscillere
you oscillate
oscillere
he/she/it oscillate
oscillere
we oscillate
oscillere
you all oscillate
oscillere
they oscillate
Past perfect tense
had geoscilleerd
I had oscillated
had geoscilleerd
you had oscillated
had geoscilleerd
he/she/it had oscillated
hadden geoscilleerd
we had oscillated
hadden geoscilleerd
you all had oscillated
hadden geoscilleerd
they had oscillated
Future perf.
zal geoscilleerd hebben
I will have oscillated
zal geoscilleerd hebben
you will have oscillated
zal geoscilleerd hebben
he/she/it will have oscillated
zullen geoscilleerd hebben
we will have oscillated
zullen geoscilleerd hebben
you all will have oscillated
zullen geoscilleerd hebben
they will have oscillated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geoscilleerd hebben
I would have oscillated
zou geoscilleerd hebben
you would have oscillated
zou geoscilleerd hebben
he/she/it would have oscillated
zouden geoscilleerd hebben
we would have oscillated
zouden geoscilleerd hebben
you all would have oscillated
zouden geoscilleerd hebben
they would have oscillated
Du
Ihr
Imperative mood
oscilleer
oscillate
oscilleert
oscillate

Examples of oscilleren

Example in DutchTranslation in English
De centra van Wernicke en Broca beginnen te oscilleren.- These waves here. Wernicke's and Broca's, they're beginning to oscillate.
Stel uw apparaat in op 2.342 en het moet oscilleren aan 11.Set your device to, um... 2.342 and--and make sure it oscillates at 11.
Een staande golf is een ander verschijnsel, omdat de golf oscilleert op dezelfde plaats, op en neer, en de energie tussen twee verschillende ruimtes gaat, heen en weer.A standing wave is kind of a different phenomena because the wave just oscillates in one place up and down, and the energy goes in between two different regions, back and forth.
Een elektrische tijdklok meet de tijd met een oscillerend kristal. Als we dat kunnen raken met een hete stroomstoot...Electric time clock measures time with an oscillating quartz crystal, so if we can hit it with a hot electrical surge...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

outilleren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opsnoepen
consume valuable family
opstijven
jell
opvrijen
do
orakelen
oracle
ordenen
arrange
ordineren
ordain
ornamenteren
ornament honor
otteren
do
overdrukken
overprint
overeten
overeat

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'oscillate':

None found.
Learning languages?