Opvorderen (to commandeer) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of opvorderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vorder op
I commandeer
vordert op
you commandeer
vordert op
he/she/it commandeers
vorderen op
we commandeer
vorderen op
you all commandeer
vorderen op
they commandeer
Present perfect tense
heb opgevorderd
I have commandeered
hebt opgevorderd
you have commandeered
heeft opgevorderd
he/she/it has commandeered
hebben opgevorderd
we have commandeered
hebben opgevorderd
you all have commandeered
hebben opgevorderd
they have commandeered
Past tense
vorderde op
I commandeered
vorderde op
you commandeered
vorderde op
he/she/it commandeered
vorderden op
we commandeered
vorderden op
you all commandeered
vorderden op
they commandeered
Future tense
zal opvorderen
I will commandeer
zult opvorderen
you will commandeer
zal opvorderen
he/she/it will commandeer
zullen opvorderen
we will commandeer
zullen opvorderen
you all will commandeer
zullen opvorderen
they will commandeer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opvorderen
I would commandeer
zou opvorderen
you would commandeer
zou opvorderen
he/she/it would commandeer
zouden opvorderen
we would commandeer
zouden opvorderen
you all would commandeer
zouden opvorderen
they would commandeer
Subjunctive mood
vordere op
I commandeer
vordere op
you commandeer
vordere op
he/she/it commandeer
vordere op
we commandeer
vordere op
you all commandeer
vordere op
they commandeer
Past perfect tense
had opgevorderd
I had commandeered
had opgevorderd
you had commandeered
had opgevorderd
he/she/it had commandeered
hadden opgevorderd
we had commandeered
hadden opgevorderd
you all had commandeered
hadden opgevorderd
they had commandeered
Future perf.
zal opgevorderd hebben
I will have commandeered
zal opgevorderd hebben
you will have commandeered
zal opgevorderd hebben
he/she/it will have commandeered
zullen opgevorderd hebben
we will have commandeered
zullen opgevorderd hebben
you all will have commandeered
zullen opgevorderd hebben
they will have commandeered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgevorderd hebben
I would have commandeered
zou opgevorderd hebben
you would have commandeered
zou opgevorderd hebben
he/she/it would have commandeered
zouden opgevorderd hebben
we would have commandeered
zouden opgevorderd hebben
you all would have commandeered
zouden opgevorderd hebben
they would have commandeered
Present bijzin tense
opvorder
I commandeer
opvordert
you commandeer
opvordert
he/she/it commandeers
opvorderen
we commandeer
opvorderen
you all commandeer
opvorderen
they commandeer
Past bijzin tense
opvorderde
I commandeered
opvorderde
you commandeered
opvorderde
he/she/it commandeered
opvorderden
we commandeered
opvorderden
you all commandeered
opvorderden
they commandeered
Future bijzin tense
zal opvorderen
I will commandeer
zult opvorderen
you will commandeer
zal opvorderen
he/she/it will commandeer
zullen opvorderen
we will commandeer
zullen opvorderen
you all will commandeer
zullen opvorderen
they will commandeer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opvorderen
I would commandeer
zou opvorderen
you would commandeer
zou opvorderen
he/she/it would commandeer
zouden opvorderen
we would commandeer
zouden opvorderen
you all would commandeer
zouden opvorderen
they would commandeer
Subjunctive bijzin mood
opvordere
I commandeer
opvordere
you commandeer
opvordere
he/she/it commandeer
opvordere
we commandeer
opvordere
you all commandeer
opvordere
they commandeer
Du
Ihr
Imperative mood
vorder op
commandeer
vordert op
commandeer

Examples of opvorderen

Example in DutchTranslation in English
Elke poging om dit land opvorderen, dit goed zal worden voldaan met de ernstigste gevolgen.Any attempt to commandeer this land, this well will be met with most serious consequences.
Ik ga opvorderen deze gezamenlijke voor mijn tijdelijke hoofdkwartier.I'm gonna commandeer this joint for my temporary headquarters.
Ik moet ze opvorderen.We're gonna need to commandeer these. Police business.
Ik vertrek naar de Schiaparelli krater... waar ik de Ares 4 Lander zal opvorderen.I'm about to leave for the Schiaparelli crater where I'm gonna commandeer the Ares 4 Lander.
Ik zal niet toestaan dat jullie droids mijn missie opvorderen.I will not let you droids commandeer my mission.
- Ik heb 'm opgevorderd.- I commandeered it.
Vier man nu, je wilt niet dat ik formeel je gevangenis opvorder.Four men now. Don't make me formally commandeer your prison.
Je bedoelt zoals de politie die opvordert?Oh, you mean, like, the police commandeer your car?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afvorderen
do
bevorderen
promote
invorderen
collect
navorderen
recover them

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'commandeer':

None found.
Learning languages?